Vanaf de eerste stap die ik zet in India op het vliegveld van Delhi is het duidelijk
dat ik weer terug ben. Terug in India. De mensen staan te staan. Zo maar staan;
staan en kijken, verder niks. Zelfs middernacht zijn hier nog veel mensen aanwezig.
De lucht is dik van de Indiase geuren. Het is heet en vochtig, precies wat ik kon
verwachten in de postmoesson. Als we onze fietsen in elkaar sleutelen, zorgt de geringe
inspanning al voor hevige transpiratie. Na een kwartier zijn we klaar en lopen we naar de
uitgang.
Het vliegveld ziet er veel groter uit dan drie jaar geleden. Door een haag van mensen banen
we ons naar buiten, de nacht van Delhi in. We hebben de kartonnen dozen nog bij ons die
we nodig zouden kunnen hebben voor de terugreis. Helaas is er geen hotel op zichtbare
afstand van het vliegveld. Het is ook niet mogelijk om met al dit karton in de hand te fietsen
over de snelweg, noch is het mogelijk om te lopen met een fiets in de ene hand en het karton
blancerend op de fiets met de andere hand. Binnen een minuut zijn we omringd door
twee dozijn taxichauffeurs. Allemaal weten ze de weg naar een 'heel goedkoop hotel' en
ze zeggen allemaal vrinden van ons te zijn. Nou, zo snel sluit ik geen vriendschappen.
Maar we moeten wat en na enig onderhandelen vinden we een tazichauffeur die het karton meeneemt;
wij fietsen achter de chauffeur aan. Natuurlijk belanden we in eerste instantie toch
bij een duur hotel maar in de herkansing komen we toch uit bij een hotel in de buitenwijken
van Delhi voor 500 Rupees. Daar doen we het voor.
Honden liggen verspreid over de stegen en straten in de het buurtje. Slechts een paar mensen lopen
over straat. Er zijn een paar andere eenvoudige hotels. De hotelkamer blijkt okay te zijn.
Al met al hebben we tochnog snel een hotel gevonden en kunnen we gaan slapen. Dat laatste
is ondanks de hitte geen moeilijke klus. Al snel glijd ik weg in een diepe slaap.
Om negen uur staan we op en vertrekken we. We zullen ongeveer twee weken fietsen in
Rajasthan, dan zullen we met bussen en treins naar Varanasi reizen. Vanaf Varanasi zullen
we dan naar Nepal fietsen, de Himalaya in. Maar eerst zullen we dus naar Rajasthan fietsen.
Eerste richtpunt is Jaipur, de roze stad en de hoofdstad van Rajasthan.
De oude Jaipur Road is gesloten en we worden gedwongen om de nieuwe Jaipur Road te nemen,
een hele drukke snelweg. Gelukkig is er een nevenweg die een stuk rustiger is. Fietsen,
paard en wagens, ossenkarren en heel veel lopende mensen met allerlei bagageop rug of hoofd:
het is het langzame verkeer dat zich verzamelt op de nevenweg. Al met alzijn wij de snelste
weggebruikers op de nevenweg. De snelweg zelf wordt gebruikt door auto's, bussen, vrachtwagens,
motorfietsers, scooters en taxi's en beslaat minimaal zes rijwegen in beide rijrichtingen. Ik
heb nog nooit zo veel verkeer gezien binnen een gezichtshoek. Toch lijkt het verkeer geen complete
wanorde. Ik zie geen gevaarlijke situaties.
We bereiken Gurgaon, een nieuwe megabuitenstad met luxe shopping malls voor de snel
groeinde middenklasse van Delhi. Gurgaon groeit razendsnel en in alle richtingen, naar
buiten en naar binnen. Werkelijk overal verrijzen nieuwe gebouwen. Gurgaon trekt talloze
mensen aan, niet alleen de middenklasse waar zo driftig voor wordt gebouwd. Organisch
ontstaan de eerste sloppenwijken. Het verkeer is al net zo een wanorde als de binnenstad
van elke andere grote Indiase stad. Het duurt een eeuwigheid, slalommend door bazaars,
om heilige koeien heen en door menigte van mensen heen, voordat we na dertig kilometer
fietsen eindelijk Gurgaon achter ons hebben gelaten. Vanaf het centrum van Delhi
kost het zestig kilometer voordat de laatste buitenwijken zijn doorkruist: Delhi wordt
omsloten door een straal van zestig kilometer metropool.
Eindelijk fietsen we op een rustige weg. We fietsen in de richting van Alwar, een
middelgrote Indiase stad in Oost Rajasthan. Het is al laat en het is zeker dat we Alwar niet
zullen halen vandaag. Wellicht vinden we onderweg nog ergens een hotel, anders zullen we
een taxi moeten regelen. We hebben besloten dat de fietstocht door Rajasthan niet
per se een is die van A naar B gaat; het idee is om op zoek te gaan naar het 'hart'
van Rajasthan. Willem heeft een GPS geleend en heeft de way points of coördinaten
van belangrijke kruisingen of andere cruciale plaatsen ingevoerd op basis van informatie
uit Google Earth. Zodoende zijn we in staat om te fietsen over wegen die niet op kaarten staan
en alleen maar zichtbaar zijn op Google Earth
Of in real life natuurlijk. En in real life fietsen we nu over een 'way points'-weg.
Onverhard en obscuur. We zullen waarschijnlijk de eerste Europeanen zijn die op deze
weg fietsen. We zijn onmiddellijk in het 'Wilde Westen' van India, het onverstoorbare
rurale hart van India. Het nadeel van het fietsen over routes op basis van way points zonder
onderliggende echte kaart is dat we altijd onzeker zullen zijn over de juiste route
bevinden of over de afstand tot de 'geciviliseerde wereld' met hotels en andere nuttige
faciliteiten. Een ding is zeker: op deze weg zullen we geen hotels vinden. Het zal
dus zeker wel eens gebeuren dat we aangewezen zullen zijn op vervoer dat we dan zullen moeten
regelen in de dorpen langs deze routes. Maar het is duidelijk dat de voordelen voor ons
ruim opwegen tegen de nadelen om op deze manier te reizen. Ik hoef maar om heen te kijke om dat
te realiseren. We passeren dorpen met kippen op straat, varkens in de huizen. Ossen doen het
harde werk op het land. Er zijn veel kinderen op de weg. Overal zijn mensen, zelfs
in deze afgelegen witte plekken op de kaart.
Na ruim een uur zijn we weer op asfalt maar de weg isrustig. Dit is plezierig fietsterrein.
Na honderd kilometer zijn we wel ranzig van het vele zweet. Maar het was een ineteressant
eerste dag, vol met contrasten tussen Delhi en Gurgaon aan de ene kant en de rurale gebieden
aan de andere kant. In Tijara, de grootste stad op weg naar Alwar, vinden we geen hotel.
We hebben nog maar twee uur zonlicht. We zullen onze eerste taxi moeten nemen.
Dag 2: Alwar 0 km
Na een dag hebben we al onze eerste rustdag. We moeten nog steeds slaap inhalen na de
erg korte nacht van gisteren, toen we 's nachts aankwamen in Delhi. De dagen zijn kort
en Alwar ziet er interessant uit om een dag door te brengen.
Alwar heeft een erg prettige sfeer. De stad wordt omringd door groen heuvels. De lucht is
grijs. De laatste overblijfselen van de moesson hangen nog altijd boven West India.
Alwar heeft 260.000 inwoners maar de stad is compact en gemakkelijk te belopen. Het
oude gedeelte heeft een sfeervolle wirwar aan kleine straatjes. Alwar heeft een gigantisch
paleis, het atmosferische Stadspaleis. Met name het aangelegde meer met de omringende tempels
is heel speciaal. Ondanks de sfeervolle ambiance zijn er geen toeristen in Alwar.
Misschien zullen er mooiere plaatsen blijken te zijn in de omgeving maar ik vraag me af of deze
kunnen wedijveren met de atmosfeer van Alwar. We zullen het zien de komende dagen...
Dag 3: Alwar - Sariska - Bairat - Amber - Jaipur 148 km
Het regent pijpenstelen; we hebben te maken met het buientype dat geen einde lijkt te kennen.
We nemen alle tijd voor het ontbijt maar nadat we klaar zijn en onze fietsen hebben gepakt,
is er nog geen spoor van verbetering te zien. We besluiten toch op pad te gaan. Het is niet koud
dus zo erg is het nu ook weer niet dat het hard regent.
Ondanks dat de weg nogal onregelmatig is, bereiken we al snel de buitengebieden van
het Sariska Tijgerreservaat. Het binnengebied kan niet betreden worden op onze fietsen.
De buitengebieden zijn ook interessant en soms fietsen we door prachtige landschappen.
We passeren groene graslanden die zijn omgeven door donkergroene heuvels. De rivieren
zijn erg breed en treden bijna buiten hun oevers. De oeverwallen liggen slechts enkele
centimeters boven het wateroppervlak van de rivier. We zien parkieten en een aantal
vreemde vogels. En heel veel apen. Er zijn alleen geen tijgers meer in het park. Wel gaat het
verhaal dat de tijgers toch weer terug zijn sinds een aantal maanden. Hoe het ook zij,
hier in de buitengebieden zijn ze niet.
We nemen een lunch in een theehuis een paar kilometer voor Sariska. We bestellen een
paar droge samosa's. Tot onze verbazing knijpt de ober de samosa's voor onze ogen tot kleine
kruimels en hooit deze in een schaal met gele saus met rode strepen. Het rode is chili.
De saus is brandend heet. Het spulletje is wel lekker maar het kost wel enige tijd voordat ik
weer ontspannen kan fietsen zonder dat mijn maag tegenpruttelt.
Even voorbij Sariska liggen een paar heuvelruggen dwars op de weg. Of beter gezegd:
de weg ligt dwars op de heuvelruggen, de heuvels waren er eerder. Voor het eerst klimmen we
met de fiets. Het blijkt wel dat de heuvels er indrukwekkender uitzien dan ze daadwerkelijk
zijn; erg zwaar fietsen is het allemaal niet. Het is intussen opgehouden met regenen maar
ik ben nog net zonat maar nu van het zweet. Na een vervaarlijk pokdalige afdaling komen
we op vlak terrein met nieuw en comfortabel asfalt. De kilometers vliegen onder onze
wielen weg en om 3 uur in de middag bevinden we ons op de Delhi-Jaipur snelweg. De
weg ziet er niet druk uit dus het lijkt mogelijk om op de snelweg te fietsen. We hebben
nog drie uur zonlicht voor de resterende 64 kilometer naar Jaipur. Als we opschieten,
kunnenw e Jaipur nog bereiken. We nemen eerst een chai - de kruidige Indiase thee -
voor mentale voorbereiding.
Fietsen op de snelweg. Het klinkt vreemd maar in feite is dit een van de rustigste wegen
tot nu toe. En zeker ook een van de beste wegen. De weg loopt nog gemakkelijker dan een
liedje van Sam Cooke en we lijken wel te vliegen over de weg. De zon breekt intussen door
en rode stralen zonlicht geven de heuvels een dromerige gloed. Een paar kilometer voor Amber
passeren we een groep olifanten. Olifanten op de snelweg? Ik probeer te visualiseren wat
er zal gebeuren als in Nederland een groep mensen een ritje op de olifant maken op de snelweg,
bijvoorbeeld op de snelweg van Amsterdam naar Utrecht; ik kan er geen beeld bij vormen.
Na een poosje fietsen we weer verder en bereiken we Amber.
Het paleis van Amber was groot maar hoe moet ik dan het paleis van Amber beschrijven?
Dit gebouw heeft een schaal dat de verbeelding tart. En het is domweg prachtig in de schemering.
Achter het paleis ligteen grote heuvel met een grote muur dat bescherming moest bieden
tegen vijanden. De bevolking moet wel een gigantische tol hebben betaald voor de bouw van dit ongelooflijke
paleis. Maar de bevoling die het paleis heeft gebouwd en de Maharadja die erin heeft geleefd,
zijn er niet meer. De geschiedenis is voorbij gegaan en allen de stenen zijn nog over. En
die zijn prachtig.
Het is nogal laat aan het worden. De zon is onder en het wordt snel donkerder. We
fietsen door naar Jaipur, een paar kilometer verderop.
We dalen af naar de hoofdstad van Rajasthan. Onderweg naar Jaipur passeren we nog
een highlight, het Drijvende Paleis. Een paleis in het midden van een artificieel meer,
volledig omringd door water, een bijzonder gezicht. We fietsen door en bereiken Jaipur,
de hoofdstad van Rajasthan met drie miljoen inwoners. Het is nu donker als we de hele stad
moeten doorkruisen om in het hotelgebied te komen. Onderweg passeren we en passant en bij
toeval de roze Palce of Winds, het meest beroemde paleis van Jaipur. Het kost de nodige tijd
om van het ene naar het andere uiteinde van de stad te fietsen. De laatste kilometer
krijgen we politie-escorte door een oude diender op een scooter. Zonder zijn hulp zouden we
nu misschien nog zoeken. De beloning van de lange fietsdag is daar: we vinden een leuk
hotel en ontmoeten twee aardige vrouwen, een Zwitsers meisje en een Belgische vrouw, Jasmine.
Jasmine zal - net als wij - een dag in Jaipur blijven alvorens door te trekken naar
Pushkar. En dat zijn wij dus ook van plan. We zullen dus in de gelegenheid komen om elkaar nog
vaker te zien de komende dagen.
Dag 4: Jaipur 0 km
Sightseeing Jaipur. Na bezoek aand e Roze Stad en de paleizen voel ik me ziek. Ik
voel dat ik koorts heb. We keren terug naar ons hotel. Ik ga naar bed. Ondanks een temperatuur
van 35 graden Celsius in de schaduw, heb ik het ijskoud. Morgen zullen we maar moeten
bekijken, hoe ziek ik blijk te zijn.
Dag 5: Jaipur - Phulera - Naraina - Dada 98 km
Ik voel me niet goed maar ook niet al te slecht als ik opsta. We besluiten het erop te wagen,
we zullen onderweg wel zien of het wel of niet gaat. We kunnen altijd een taxi nemen.
De weg waarmee we Jaipur verlaten is betrekkelijk rustig. Vanaf ons hotel is het niet
ver naar het station. Een regionale weg leidt ons vanaf het station naar het platteland.
Na tien kilometer bevinden we ons buiten de bebouwing. Nog tien kilometer verder is
het landschap echt interessant. We passeren dorpen maar soms ook nomadische tentenkampen.
De mensen hebben vrijwel zonder uitzondering echte karaktergezichten. De kleding is
traditioneel. Vrouwen hullen zich in lange, kleurvolle sluiers. Vaak zijn alleen de ogen
zichtbaar maar soms zijn zelfs de ogen verhuld. De kleuren van de kleding representeren
sociale status en familieomstandigheden. Mannen dragen vaak kleurrijke tulbanden, met name
oudere mannen. Fietsen door deze gebieden kost tijd. De wegen zijn onverhard en in de
steden en dorpen moeten we vaak diverse malen proberen voordat we de goede uitvalsweg vinden.
De theehuizen zijn een speciale ervaring. De wegen waar we over heen fietsen, staan niet
op de kaart en de mensen zijn niet gewend aan toeristen of reizigers. Wanneer we plaats
nemen in een theehuis, zoeken mannen en kinderen doorgaans voorzichtig contact. Soms
zijn de kinderen trouwens ook helemaal niet verlegen. Veelal worden we omringd door vele mensen.
Alleen vrouwen maken geen contact. Vrouwen gedragen zich doorgaans voorzichtig ten opzichte
van mannen. In Rajasthan leven traditionele opvattingen over verhoudingen tussen man en
vrouw. In deze gebieden zijn het de mannen die rechten hebben en de vrouwen plichten.
Voor ons, reizigers, is het moeilijk omvast te stellen hoe vrouwen deze ongelijkheid ervaren.
Is het echt een probleem? Is de man in staat om de vrouw met liefde en respect te behandelen
als de vrouw een zwakke sociale positie heeft in de maatschappij? We zullen het antwoord
tijdens deze reis niet vinden, in ieder geval niet het antwoord van de vrouwen.
Het lukt dus wel om contact te leggen met mannen en die zijn vrij open over hun sociale
normen en waarden. Over het algemeen vinden ze westerse vrouwen nogal 'los' en westerse
mannen zachtgekookte eitjes omdat ze hun vrouwen niet 'onder controle' hebben. De meeste
bruiloften worden nog steeds gearrangeerd door de ouders van het koppel. En de meerderheid
vindt dat nog steeds de beste garantie op een gelukkig huwelijksleven en zeker een
betere basis dan een 'blinde' liefde die is gebaseerd op fysieke aantrekkingskracht
of romantische dromerijen. De Indiérs leven hun romantische dromen uit in de
Hindi films, die dan ook vaak zo zoet als siroop zijn.
De vrouw heeft de meeste sociale verantwoordlijkheden en de vrouw draagt de zorg
voor de kinderen. Maar de vrouw doet veelal ook het zware fysieke werk. We zien een
groep van dertig vrouwen die op hun hoofd grote stenen in een schaal dragen voor
wegverbeteringen. Ondanks het zware werk inde volle middagzon zijn de vrouwen in
een volledige lappendeken gewikkeld, in prachtige kleuren. Hoogstwaarschijnlijk
zijn het hun mooiste kleren. Het zijn nou niet bepaald het type kleren doe prettig
in het gebruik zijn bij zwaar werk. Twee opzichters zitten in alle rust op een stoel
in de schaduw toe te kijken of de vrouwen wel hard genoeg werken. De opzichters zijn
mannen.
Na een uur is het pas echt heet. Het zal ongeveer 37 graden Celsius zijn. De zware
windstille lucht geeft geen enkele verkoeling, zelfs niet als we vaart hebben op onze
fietsen. Ik zweet als een otter. Alles is nat, vooral de contactplaatsen met de
fiets. Het zout op de contactplekken zorgt voor de nodige pijnlijke huidirritatie.
Ik voel me toch ook nog behoorlijk ziek. Ik heb waarschijnlijk last van Giardia,
een parasiet die maagproblemen veroorzaakt. De koorts van gisteren was wellicht de primaire
reactie van mijn lichaam op deze ongewenste gast in mijn maag-/darmkanaal. Ik heb
weinig tot geen controle over mijn gedachtes: ik drijf maar een beetje voort op een
ongecontroleerde stroom van beelden in mijn hoofd. Maar echt heel erg slecht voel
ik me ook niet; het gaat nog net. Het is tot zo ver een erg interessante dag en dat
weegt ondanks mijn zwakker wordende gestel nog steeds op tegen de ongemakken. Wel voel
ik dat ik op het randje zit. Het is tijd om er voor vandaagmee op te houden. We besluiten
om naar de Jaipur - Udaipur snelweg te fietsen. Vanaf daar moeten we een taxi kunnen
vinden die ons naar Pushkar kan brengen, waar veel hotels zijn. In Dada bereiken we
de snelweg. We gaan in een theehuis zitten. Binnen een paar minuten worden we omringd door
een grote groep mannen en kunnen we langzaam tot zaken komen. Ik werp de suggestie voor
of er misschien lokaal transport naar Pushkar geregeld kan worden. Tienminuten later staat er een
mannetje met een auto voor onze neus en weer tien minuten later hebben we een prijs
vast gesteld en zitten we in een auto, op weg naar Pushkar.
In het sfeervolle Pushkar treffen we Yasmine weer. We verblijven in Hotel Pink Floyd.
We hebben het slechte nieuws gehoord dat Rick Wright enkele dagen geleden is overleden
en aldus besluiten we in de 'Atom Heart Mother' kamer te slapen, de plaat die het meest de
geest van Rick uitstraalt. Maar Pushkar heeft muzikaal veel meer te bieden dan alleen
het Pink Floyd Hotel. In een plein vlakbij ons hotel maakt een groep mensen muziek
ter herinnering van het twintig jaar overlijden van de moeder van een van de muzikanten.
De muzikanten en zangers zijn zo te horen niet de eerste de beste. De tranceachtige beat
ontwikkelt zich van een eenvoudige dreun tot een steeds krachtiger, aanzwellend ritme waar steeds
meer details doorheen gewoven worden. De intensiteit wordt nog verder versterkt door
de enorm krachtige, gedragen emotionele vocalen van de twee hoofdzangers. De kracht van
de muziek is dat de complexe structuur van de ritmes en melodielijnen toegankelijk wordt
gehouden door het doorlopende basisritme en de steeds terugkerende yells, die in steeds weer
nieuwe vormen en gedaanten terugkeren en zodoende opbouwen in intensiteit en betekenis. Zeker
honderd mensen zitten in lotushouding te luisteren. Wij zijn ook gevraagd en als we na een
drie kwartier het plein verlaten, voelt mijn hoofd helemaal leeg en voel ik me verheven
door een euforische energie, een soort katharsiseffekt.
Dag 6: Pushkar 0 km
Een nieuwe rustdag. Niet dat ik een rustdag nodig heb - ik voel me weer helemaal de oude -
maar omdat Pushkar het waard is om minimaal een dag te verblijven. Pushkar ligt idyllisch
tussen de Aravalli Heuvels en is gelegen aan een heilig meer. Pushkar is een van de heilige
steden voor Hindoes en krijgt vele, vele duizenden pelgrims elk jaar. En ook vele, vele
duizenden toeristen trouwens. Het meer is erg sfeervol. Het wordt omringd door witte
tempels. Bij zonsopkomst nemen we een kijkje in de ghats voor de tempels, waar de pelgrims
een spiritueel bad nemen om hun zonden weg te wassen. Wij proberen onze spirituele gevoelens
ook via muzikale weg te transcenderen en wel in een percussiesessie onder leiding
van een lokale meester. Een manier om iets terug te geven aan de Aarde en aan de mensen.
Willem en Yasmine zijn al helemaal opgegaan in het ritme als ik binnenkom. Voor Willem en
Yasmine is het niet de eerste keer dat ze aan eend ergelijke sessie mee doen. Voor mij
zijn het echte meesters van instrumentbeheersing, hoewel er muzikaal zeker wel wat op
het resultaat af te dingen is. Maar op het moment dat ik meedoe, wordt het onmiddellijk
duidelijk dat de vaardighden van mijn vrienden op een voor mij onaantastbaar niveau liggen.
De guru kijkt me intens aan
>>> Je moet niet zo gespannen en geconcentreerd zijn. Je moet de instrumenten behandelen alsof het een vrouw is.
Als je een vrouw het hof maakt, voel je je toch ook niet zo gespannen?
> Nou, om eerlijk te zijn...
>>> Je moet niet nadenken. Laat het ritme uit je stromen als een rivier.
> Net als de liefde???
>>> Je moet shanti shanti zijn. Je moet je een voelen met jezelf en met je omgeving.
Je moet een zijn met het ritme.
Ondanks dat we ons euforisch voelen over onze vorderingen op de locale percussie-instrumenten,
kijken de spaarzame voorbijgangers ons met meelijwekkende blikken aan. Steeds meer komen we in
het ritme. Steeds meer worden we onderdeel van de flow. Langzaam maar gestaag bouwen we op naar
een climax, de meester maakt improvisaties terwijl wij gestaag het ritme opbouwen en uitbouwen.
We gaan steeds verder door, een massief ritme rolt als vanzelfsprekend uit onze drums.
De binnenwereld valt nu jelemaal samen met de buitenwereld. Of is het andersom? De flow
neemt het van ons over. Het ritme bereikt een climax, zwelt nog verder aan. Er is geen binnenwereld
meer en ook geen buitenwereld, alleen maar het massieve ritme. En dan, plotseling,
is alles shanti shanti...
Dag 7: Pushkar - Kurki - Jaraintar 91 km
We willen in twee dagen naar Jodhpur fietsen, de 'Blauwe Stad' en de tweede stad van
Rajasthan. Na een ziedende onweersbui gisteravond staat er vandaag een harde tegenwind.
Een dikke vormeloze wolkenmassa jaagt over. We dalen af in een soort savanne met
spaarzame struiken en acacia's. Het vlakke gebied voor ons ziet er spookachtig uit
onder deze vreemde atmosferische omstandigheden. De mensen hier zijn ons niet vriendelijk
gezind. Voor het eerst komen we bedelende mensen tegen. Het bedelen gebeurt op agressieve,
onvriendelijke toon. Er ontstaam bovendien gevaarlijke situaties als kinderen zich
voor onze fietsen werpen of aan tassen sleuren als we voorbij fietsen. Ze vragen om pennen
of Rupees, maar zelijken vooral uit te zijn op problemen.
Na anderhalf uur verlaten we de weg voor een onverhard 'way point'-weggetje. Hier
is de sfeer onmiddellijk een stuk beter. In feite zijn de dorpen hier armer maar
hier zien we lachende gezichten. Mensen zijn uit op een praatje in plaats van geld.
Onze weg is problematisch geworden. In feite is dit helemaal geen weg. Op zijn best
kan dit een jeep track genoemd worden, met dien verstande dat jeeps hier ook niet uit
de voeten kunnen. Soms rijden we over vlakke rotsen heen. De tracks splitsen zich veelvuldig en
komen dan weer samen maar soms ook niet. Het zal steeds moeilijker worden om de weg terug
te vinden indien dat noodzakelijk zou zijn. Dan ligt er een rivier voor ons. Geen snelstromende
rivier maar meer een meertje. Toch zullen we dit moeten oversteken om Jodhpur morgen
te bereiken.
Aldus waden we door de rivier. Na een poosje vinden we een plek waar de overkant van de rivier gehaald
kan worden. Het waterniveau is een tijd lang ruim boven onze knieën maar we bereiken de
overkant van de rivier. Vanaf daar is het een steile klim naar de oeverwal. Vanaf daar kunnen we
weer 'gewoon' met de fiets aan de hand door de struiken lopen om een jeep track te bereiken.
We kunnen weer doorreizen. We zijn blij als we het eerste dorp bereiken maar er is
een hoop gedoe om de juiste uitvalsweg te vinden. Het tweede dorp heeft een theehuis,
waar we eindelijk weer iets kunnen drinken en sweets kunnen bestellen.
Als we zitten, komt een lange man met een enorme slang naar ons toe. Hij richt zich tot mij:
> Wil je even mijn slang vasthouden? Dan kan ik even wat thee bestellen.
>>> Mmm... nou, als je het niet erg vindt, liever niet...
> Okay.
Het is inderdaad niet erg. Hij loopt gewoon door naar een dorpgenoot maar die weigert de
slang ook beleefd. Van alle dingen die ik zou kunnen doen vandaag, is een python vasthouden een
van de minst aantrekkelijke opties. De sfeer in het theehuis is op alle fronten exotisch.
Alle aanwezigen hebben karaktervolle gezichten. De mensen zijn buitengewoon benieuwd wat
we doen en waarom. Het is nog niet zo eenvoudig om deze mensen uit te leggen wat er zo aardig
is om huis en haard te verlaten, werk en familie, om een beetje rond te fietsen. Maar aan
de andere kant, dat is in Europa soms ook moeilijk uit te leggen. We zitten uiteindelijk
meer dan een uur in het theehuis.
We nemen afscheid en trekken verder over de zandweg. Ik voel dat ik nog steeds niet
honderd procent beter ben. Gelukkig wordt de weg steeds wat beter. Na elk nieuw dorp
komen er nieuwe zijwegen die zich samenvoegen met de onze en steeds wordt de weg iets beter.
Even voor het plaatsje Kurki verwisselen we het zand zelfs voor asfalt. Het asfalt is
echter in een dermate afgeragde toestand dat de zandweg een stuk minder schokte. Op
sommige stukken fiets ik langs de weg in plaats van op de weg omdat het daar beter fietst dan
op de weg zelf. Op de plaatsen waar dat niet kan, worden we hardhandig door elkaar geschud,
een fysieke kwelling die zijn weerga niet kent met mijn maagproblemen. De dorpen zijn
nog wel erg leuk, ook al voel ik me steeds slechter. Wanneer de kinderen ons zien, rennen
ze dolenthousiast op ons af. Ze proberen ons te stoppen, net als bij de dorpen bij
Pushkar, maar deze kinderen willen alleen maar contact maken. Dan lachen ze verlegen
als we tegenover ze staan. Soms komt een vader om een praatje te maken. Soms ook worden de
kinderen praatzaam als het ijs is gebroken. Elke keer als we een dergelijke groep verlaten,
komen ze ons rennend uitgeleide doen. Aan het eidne van de dag bereiken we het stadje
Jaraintar, een vriendelijke plaats aan de provinciale weg naar Jodhpur. We vinden een
simpel hotelletje met een vriendelijke ambiance maar slechte voorzieningen. Morgen zal
een makkie worden: dan hoeven we alleen maar over de provinciale asfaltweg naar Jodhpur te
fietsen.
Dag 8: Jaraintar - Jodhpur 104 km
Ik had afschuwelijke maagproblemen vannacht. Het gros van de nacht heb ik op mijn enkels
doorgebracht boven het gat in de vloer dat als toilet dient. De helse geur dat uit het gat kwam,
kikkerde me nouook niet bepaald op. En dan was het ook nog eens afschuwelijk heet en broeierig,
vanzelfsprekend is er geen airconditioning in de toiletruimte. Nu de nacht voorbij is en
de morgenstond is aangebroken, ben ik opgelucht dat het voorbij is en dat we kunnen
vertrekken, ook al weet ik niet of ik sterk genoeg ben om te fietsen. Gelukkig is het
vandaag een gemakkelijke dag, een vlak parcours over comfortabel asfalt met aan het einde
van de dag de betrekkelijke luxe van een toeristenhotel in Jodhpur.
De fietsdag is niet zo interessant. Ik blijk sterk genoeg te zijn om te fietsen en
zwak genoeg om me niet te iriiteren aan de saaie route. Willem is helemaal gallisch
van verveling en klaagt over elke kilometer die ons scheidt van Jodhpur. Voor mij
maakt het niet uit. Mijn maag wordt niet beter van fietsen maar ook niet slechter. De
laatste tien kilometer voel ik dat mijn conditie weer achteruit gaat. Het voelt dan
toch wel goed als we Jodhpur bereiken. Het immense paleis op de rotspunt ziet er
indrukwekkend uit. Ik heb het gevoel dat dit nog wel eens een hele interessante bestemming
zou kunnen zijn. We vinden het afgesproken hotel vrij eenvoudig en na een paar minuten arriveert
Jasmine toevallig vrijwel gelijktijdig met ons.
Dag 9: Jodhpur 0 km
Bij het ochtendgloren lopen we met Jasmine naar de heuvel met het paleis. Jasmine is een
professionele fotografe; ze heeft interessante foto's op www.jadejade.be. Het is aardig
om een professionele fotograaf aan het werk te zien. Het geeft me de mogelijkheid om
te zien hoe ze de processen organiseert om foto's te maken van lokale mensen en hoe ze mensen
voor haar camera vraagt. Na de zonsopkomst keren we terug naar ons hotel om te ontbijten.
Een paar uur later keren we terug naar het paleis, nu om het paleis van binnenuit te
bezichtigen. Het kost ons uren om het ghigantische paleis te zien. Dit is een van de meest
buitengewone gebouwen van onze planeet. Het paleis heeft honderden kamers, vol met Raj
extravaganza. Het gebouw zelf zit propval met details en ornamenten en de uitzichten over de
blauwe stad zijn duizelingwekkend. Het paleis ligt majestueus op een hoge klif boven de
blauw beschilderde huizen van Jodhpur. Het is gemakkelijk om te vergeten welke rudimentaire
belastingen nodig moeten zijn geweest om een gebouw van deze proporties te creëren.
Dag 10: Jodhpur, Osiyan, Jaisalmer 0 km
Vandaag en morgen zullen opnieuw rustdagen worden. We willen Jaisalmer in de Tharwoestijn
bezoeken, dichtbij de grens met Pakistan. Fietsen van Jodhpur naar Jaisalmer lijkt bij voorbaat
niet al te interessant. Driehonderd kilometer vlak gebied scheidtJodhpur van de woestijnstad
Jaisalmer. Jasmine, Willem en ik nemen een taxi naar Jaisalmer, zodat we de Jain tempels
van Osiyan kunnen bezoeken. Het tempelcomplex is alweer een buitengewone plaats in
Rajasthan. Het is niet de reusachtige schaal dat imponeert maar veeleer de schat aan
details. Overal zijn kleine beeldhouwwerken, vaak erotische afbeeldingen. We zijn de
enige toeristen tijdens de twee uur dat we spenderen in het tempelcomplex. Dan reizen we
verder naar Jaisalmer, een lange, saaie rit. Maar Jaisalmer zlef blijkt sprookjesachtig
mooi te zijn. De oude stad ligt op een heuveltop en is volledig omgeven door de muren van
een citadel. Het doet denken aan een Arabische stad in de Middeleeuwen. We ontmoeten
Akbar, een aardige jongeman die tien jaar heeft geleefd in Australië en Nieuw Zeeland.
Akber heeft nu vakantie in zijn geboorteplaats. Hij biedt ons aan om morgen te gaan gidsen.
Dat slaan we niet af!
Dag 11: Jaisalmer, Jodhpur 0 km
We hebben vandaag dus opnieuw een interessant bezoek aan weer een nieuw groot paleis.
Ik merk echter dat ik iets teveel pracht en praal heb gezien de laatste dagen. Ik passeer
de kamers met Raj extravaganza dan ook zonder veel omhaal en klim naar de top voor
de uitzichten over de goudkleurige stad. Akbar blijkt goed gezelschap te zijn. Na het
paleisbezoek lopen door de smalle straatjes van de oude stad, passeren de Jain tempels
en over en langs de stadmuren lopen we naar het nieuwere, buitenmuurse, deel van de stad.
We vinden een goed theehuis waar we een simpele maar erg smakelijke lunch krijgen.
Dit is het type gelegenheid dat alleen de lokale bevolking weet te vinden. De meeste toeristen
zullen niet in de gelegenheid komenom de dingen te eten die we nu eten.
Na de lunch passeren we een aantal interessante haveli's, rijk geornamenteerde huizen van rijke zakenmensen
uit de negentiende eeuw. Om twee uur moeten we de bus terugnemen naar Jodhpur, dus bedanken we Akbar
en aanvaarden we de lange, saaie terugtocht naar Jodhpur. In Jodhpur hebben we ons laatste diner met
Jasmine. zij wil naar het noorden reizen, naar Amritsar en Dharamsala, plaatsen waar
wij drie jaar geleden alz ijn geweest. Wij zullen naar het zuiden fietsen, naar Udaipur,
onze laatste stop in Rajasthan voordat we met bus en trein richting Varanasi zullen
reizen. Vanaf daar zullen we naar Nepal fietsen. Maar datis allemaal later.
Dag 12: Jodhpur - Bassi - Bujinath 101 km
We staan vroeg op. We fietsen richting Udaipur en het dichtst bijzijnde hotel op onze route
zal minimaal 140 kilometer zijn maar misschien ook veel meer. Het zou maar zo kunnen
dat de afstand ruim 200 kilometer is. Het gebied tussen Jodhpur en Ranakpur is een
grote witte plek op de kaart. Wegen staan niet op de kaart maar we hebben wel wat way
points van Google Earth. De kwaliteit van de wegen zal logischerwijs niet hoog zijn.
Eigenlijk gaan we op weg voor een mission impossible als we de illusie hebben dat we vandaag naar
Ranakpur zullen fietsen. Tegen beter weten in geloven we er toch nog in. Als de weg
na vijftien kilometer verslechtert, is de hoop nog steeds niet vervlogen. Tien kilometer verder
wordt de weg onverhard en weer vijf kilometer verder zijn we compleet verdwaald.
Het wordt nu wel heel moeilijk. We vinden na enige moeite de juiste weg maar die eindigt
in een grote zandvlakte waar onze fietsen diep in wegzinken. We duwen de fietsen door het mulle
zand en na een half uurtje ploeteren bereiken we een brede rivier. We waden door de rivier
en komen aan de andere kant uit op een normale onverharde weg. Voordat we goed en wel op
gang zijn getrokken, blijkt Willem een lekke band te hebben. De band moet geplakt worden.
Het meest interessante zijn de dorpen. We zijn weer ongekend populair bij de kinderen.
In een van de dorpen worden omringd door zestig schoolkinderen die in dichte hagen om ons heen
staan. Een uur lang proberen we de kids te entertainen. We worden beloond met vers fruit waaronder
twee reusachtige watermeloenen. Na deze middagpauze boksen we wat tegen de wind in
maar na een uur raken we deze keer definitief verdwaald.
To zo ver lukte het ons steeds om een list te verzinnen maar deze keer zijn we echt
hopeloos verdwaald. Na het vergeefs uitproberen van alle mogelijke routes zijn we nog
steeds niet op de goede koers en noodgedwingen fietsen we dan maar de verkeerde kant op.
Het is al half 4, we hebben honderd kilometer gefietst en we zijn hemelsbreed nauwelijks
halverwege. Het wordt nu zaak om een dorp te vinden waar we een taxi kunnen regelen.
In Bujinath vinden we een chauffeur. De landschappen die we in de taxi langs trekken,
zijn schitterend. Het is heel erg zonde dat we dit stuk niet fietsen.
We arriveren uiteindelijk in Ranakpur als de schemering invalt. Morgen zullen we de
Aravalli Heuvels oversteken naar Udaipur. Morgen zullen we in ieder geval niet
verdwalen: morgen rijden we op een doorgaande asfaltweg, een weg die ook echt een
weg is en dat op kaarten staat.
Dag 13: Ranakpur - Udaipur 100 km
Deze keer ishet Willem die maagproblemen heeft. Willem zegt wel sterk genoeg te
zijn om te fietsen vandaag. We gaan van start, we kunnen elk moment stoppen vandaag.
Na twee kilometer bereiken we de Jain tempels van Ranakpur. De witte tempels liggen
prachtig in een vallei tussen de groene Aravalli Heuvels. Net als bij de tempels van Osiyan
zijn de details en ornamenten ongelooflijk. We hangen lange tijd rond in het tempelcomplex
en vervolgens trekken we weer verder in de richting van Udaipur.
Eerst moeten we over de eerste heuvelrug van de Aravalli Heuvels klimmen. Het voelt lekker om weer eens echt
te klimmen, dit is de eerste serieuze klim van de reis. Jammer voor Willem, voelt hij zich
juist vandaag zo slecht. Maar de omstandigheden verslechteren niet. Willem kan er nog aardig
de gang inhouden en we bereiken de pas. Het blijkt dat er aan de andere kant van de pas geen
afdaling volgt. We hebben een soort van vlakte bereikt op een hoogte van ongeveer 900 meter.
Naast dit vlakke gebied wisselen heuvels en dalen elkaar af, zowel links als rechts,
maar wij blijven op ongeveer dezelfde hoogte. Soms hebben we mooie uitzichten naar de ene
kant, soms naar de andere kant. Dit is een vreemde plek. De heuvels zijn grasgroen en
de mensen zien er naders uit dan in andere plaatsen in India. Het voelt hier meer Afrika
dan India.
Dan gaat de weg eindelijk omlaag. Een nieuwe snelweg wordt hier gebouwd. Over de snelweg
dalen we af naar Udaipur. Er is maar weinig verkeer op de snelweg omdat deze nog
onder constructie is. Wellicht is hier helemaal geen snelweg nodig. De enige stad
in de omgeving is Udaipur. Onze verbazing is nog groter als blijkt dat de snelweg
geen afslag naar Udaipur. Als we Udaipur enkele kilometer gepasseerd zijn, besluiten
we maar terug te fietsen. Op de hele snelweg is totaal geen verkeer meer. We vinden
een onverhard paadje, waarmee we slagen op een gewone weg te komen, die wel naar
Udaipur voert. We bereiken het sprookjesachtige Udaipur, wat mij betreft de paleizenhoofdstad
van India. Het Picholameer heeft twee drijvende paleizem en is gedeeltelijk omgeven
door een massieve muur van paleizen. Morgen zullen we door de stad rondstruinen. Nu is
het tijd om te drinken op de goede afloop van onze fietsreis door Rajasthan. Morgenavond
zullen we beginnen aan de reis naar Varanasi, 1.500 kilometer ten oosten van Udaipur.
We zullen deze vlakke kilometers niet fietsen, dat zou ons twee weken kosten, welke we
liever anders invullen. We zullen naar Varanasi reizen met bus en trein en vanaf daar
zullen we naar Nepal fietsen. Het was mooi in de heuvels vandaag, nu willen we naar
de bergen...
Dag 14: Udaipur 0 km
Deze dagen moeten we er voor zorgen dat we onszelf en onze fietsen in Varanasi krijgen.
Maar eerst struinen we rond in Udaipur. Het diner in de Queen's Restaurant was het beste dat
we ooit hebben gehad in India. Of ergens anders. We schuiven gewoon aan bij de dis.
Oma is aan het koken terwijl de moeder ons aan de praat houdt en er ondertussen voor
zorgt dat de rondkruipende dreumes geen brokken maakt. Soms schiet de moeder de keuken in om
te helpen of om bestellingen door te geven. Ondertussen legt ze uit hoe ze koken. Ze blijken
meer dan 50 (!) kruiden te gebruiken. Alles dat we eten is om je vingers bij af te likken.
We beloven om het restaurant te promoten bij de Lonely Planet...
In de avond fietsen we naar het busstation, waar we wachten op de bus. Er komt echter geen bus.
Als we navraag doen, blijkt onze bus in een obscure straat 500 meter verderop te vertrekken.
We haasten ons in de richting, we zijn nog maar net op tijd. De bus gaat naar Jaipur; om zes uur
in de morgen bereiken we de roze stad. We hopen aansluitend een trein naar Varanasi te regelen
maar dat blijkt veel te optimistisch. De treinen zijn allemaal volgeboekt. We komen niet eens
in het veel nabijer gelegen Agra. We zullen het dus met de bus moeten proberen. We weten
hier de weg nog en we fietsen in enkele minuten naar het busstation waar we vervolgens de
hele morgen moeten wachten op de bus. Die brengt ons in enkele uren in Agra, waar we het
vervolg verder moeten uitzoeken.
Day 16, 17: Agra, Varanasi 0 km
En daar staan we dan om 5 uur 's middags in Agra. We zijn de bus uitgeschopt in een
obscure buitenwijk, een truc die ze vaker uithalen om toeristen duur vervolgtransport
te laten betalen door op die plek met taxi's klaar te staan die vervolgens naar
dure hotels rijden om daar nog eens commissie op te strijken. Ons hebben ze natuurlijk
niet met deze trucs; we rijden gewoon met onze fiets de binnenstad in en trekken ons
eigen plan. Geen probleem. Ware het niet dat het vervolgplan ontbreekt. We vinden het
centrale busstation nog net voordat het donker is maar daar blijkt dat vanaf daar geen
bussen rijden in de richting van Varanasi. We moeten naar het Interstate Bus Terminal dat
hier tien kilometer vandaan ligt, onbekend in welke richting. We kunnen hier ook niet
op taxivervoer regelen; de chauffeurs hebben alleen maar interesse in het opstrijken van commissie
van hotels. Een man komt naar ons toe, die beweert treintickets te kunnen regelen. Ook
niet al te betrouwbaar natuurlijk maar wat kunnen we doen? We besluiten mee te gaan
naar een bureautje. Het is duidelijk dat we vandaag Agra niet meer zullen verlaten. Maar als
we nu betalen, kunnen zij voor morgen een kaartje regelen, die kunnen we morgenochtend ophalen.
En dat moeten we dan maar vertrouwen.
Aldus hebben we alle tijd om de Taj Mahal te bezoeken bij zonsopkomst. Drie jaar geleden
hebben we de Taj gezien van de achterkant in de middag, vanaf de Yamuna rivier. Deze keer wil ik
de standaard zicht op de Taj hebben, nu ik de kans heb om de Taj op zijn mooist bij zonsopkomst
te zien, als de Taj oranje en roze kleurt door de opkomende zon. Willem heeft geen zin
om daar vroeg voor op te staan. Natuurlijk is de Taj niet de meest avontuurlijke
bestemming van India. Maar de Taj is wel een prachtige harmonieuze compositie. En het
is toch echt heel mooi als de roze zonnegloed zich over de Taj ontfermt. Een plaatje
dat zich zeker diep in mijn geheugen zal nestelen.
Na een hele dag wachten, vertrekt de trein om tien uur in de avond. Ik val in slaap
en de volgende morgen rijdt de trein binnen in het station van Varanasi...
Dag 18: Varanasi - Azamgarh 103 km
Varanasi wordt beschouwd als de heiligste stad door de Hindoes, gelegen aan de heiligste
van alle rivieren, de Ganges. Elk jaar komen er miljoenen mensen naar Varanasi om
zich spiritueel te baden in het water van de Ganges. Of om overleden familieleden
te verbranden en hun as uit te strooien over de rivier. Er doen wilde verhalen de ronde
over pelgrims die het heilige water drinken terwijl de lijken voorbij drijven. Er zou
op grote schaal geprobeerd worden om toeristen te tillen. Dat zou natuurlijk allemaal
best waar kunnen zijn maar wij ervaren niets in die richting als we ons even voor
zonsopkomst bij de ghats komen. Er hangt een rustige, gewijde sfeer. We vinden eenvoudig
een boot om ons te laten rondvaren. Vanaf de rivier hebben we een goed overzicht over
alles wat plaats vindt. We zien de pelgrims baden. Wat we niet zien, is drijvende lijken.
De verbrandingovens zijn stroomafwaarts van de baadplekken gelegen, het as wordt
ook stroomafwaarts van de badende pelgrims uitgestrooid. Sowieso maken de verbrandings-ghats
een hygiënische indruk. De ovens branden vele, vele uren, totdat er niets over
is dan as. Dat kost een heleboel hout en daarmee een heleboel geld. Het vergt dan ook
de nodige fondwerving en organisatie om het proces voor alle mensen toegankelijk te houden.
De ovens branden nu al meer dan 4.000 jaar aan een stuk door.
Ik kan er niet zeker van zijn dat in alle gevallen de lijken lang genoeg verbrand worden.
De mensen van de ghats vertellen ons over de moeilijkheden om genoeg fondsen te werven om
ook de arme mensen te kunnen helpen. Alles bij elkaar maken de verbrandings-ghats een
betrouwbare en goed georganiseerde indruk, al is dat moeilijk om in korte tijd vast
te stellen. Tot zover de feiten zoals ik die hier en nu constateer.
De impressies, de uitzichten, de atmosfeer is onvergetelijk. Ten eerste is daar de zonsopkomst,
waarbij de zon prachtig wordt weerkaatst door het water. De Ganges heeft een lange
rij van ghats met grote tempels, een buitengewoon gezicht. Als de zon steeds verder
boven de horizon klimt, wagen zich meer en meer pelgrims in het water. Mannen dragen alleen
ondergoed, de vrouwen baden compleet met hun mooiste sari's in het heilige water.
Sommige mensen drinken het rivierwater, anderen lijken dat niet te doen. Alles bij elkaar
is het een mooi en sfeervol ritueel. Als we terugvaren naar ons hotel, is het ondertussen
al druk met badende en zwemmende mensen. We gaan nu ontbijten en na vier dagen van reizen,
zullen we nu weer gaan fietsen, naar het noorden, in de richting van Nepal.
Noord India is vlak en groen en er leven verschrikkelijk veel mensen. Varanasi zelf
heeft twee miljoen inwoners en is een van de zes (!) steden van de provincie Uttar Pradesh
met meer dan een miljoen inwoners. De rivieren de Sutlej, Ganges en Brahmaputra
zorgen voor een grote laagvlakte die zich uitstrekt van Rajasthan in het westen tot
Assam in het oosten. Varanasi ligt halverwege; slechts driehonderd kilometer noordelijk
liggen de eerste heuvels van de Himalaya. De weg die ons uit Varanasi leidt, is
betrekkelijk rustig voor een weg door een miljoenenstad. De weg is slechts twee
rijlanen breed en is niet de hoofdroute van Varanasi naar Nepal. Als we Varanasi
achter ons hebben gelaten, is de weg nog steeds druk. We fietsen door overwegend
landbouwgebieden maar langs de weg is er vrijwel ononderbroken lintbebouwing, waardoor
we eigenlijk alleen maar tegen huizen aankijken en nauwelijks gewassen zien laat staan
natuur.
In feite zijn er geen hoogtepunten wat betreft natuur of cultuur en is er eigenlijk
niet zo veel te zien. De mensen zijn moderner gekleed dan in Rajasthan. Tegelijkertijd
is de sfeer minder speciaal, meer 'normaal'. Toch is het goed toeven hier. We hebben
de laatste weken veel paleizen, tempels en 'gekke dingen' gezien. Het volet voor nu
goed om gewoon te fietsen, niks meer en niks minder. En het blijft leuk om contact te
hebben met de lokale bevolking, om het alledaagse leven van gewone mensen te volgen
in de theehuizen, op straat, in de winkels. En India is India: er zijn altijd gekke
kleine verrassingen. Positief of negatief, dit is een speciaal land - zelfs in minder
interessante gebieden.
Dag 19: Azamgarh - Dohrighat - Gorakhpur 110 km
Het is heet en warm. Begin Oktober is demoesson doorgaans nog niet helemaal verdreven
in deze regio en ook nu niet. Het regent niet nu, het is zelfs helderder dan gisteren.
Maar het kan hier binnen korte tijd omslaan. Meer dan in Rajasthan zweet ik zo veel, dat ik
de hele dag door drijfnat ben. Zelfs als we langzaam fietsen blijf ik aan een stuk
door drinken om het vochtverlies te compenseren. Gelukkig zijn er theehuizen, waar we
vers water kunnen kopen. En de thee is ook belangrijk. De suikers in de thee houden
het vocht goed vast. We zouden zeker uitgedroogd zijn zonder de Indiase masala thee!
De masala thee of chai is zoet, kruidig en zijn derhalve altijd goed voor een shot
energie. Het is volgens de mensen hier helpzaam tegen maagproblemen en andere lichamelijke
klachten. Over het algemeen geldt dat hoe meer shabby een theehuis eruit ziet, hoe
beter de chai is. Het is hier geen toeristengebied, zodat hier alleen maar theehuizen zijn
die cateren voor de lokale bevolking. Hier krijgen we alleen maar hoge kwaliteits-,
krachtige Indiase chai, geen slappe toeristenbak. Het meest sympathieke theehuis wordt
gerund door een Nepali man die in zijn Nepalese jeugd veel heeft gefietst. Hij laat
ons een hele oude barrel van een fiets zien. 'Dit is een slechte plek', verexcuseert hij
zich, 'maar wat kunnen we doen?'. Hij heeft geen liquide middelen om het theehuis
te verbeteren. Maar volgens mij is dit helemaal geen slechte plek. Arm wellicht, maar
de mensen doen wat ze kunnen om zich een weg uit de armoede te vechten.
Het ochtendprogramma is best interessant met kleine meren en met vrije uitzichten over
groene gebieden en met wat minder lintbebouwing dan gisteren. In de middag fietsen we
over de hoofdweg van Varanasi naar Nepal. De weg is dan ook drukker. En de weg is slechter.
De weg zit vol met gaten en is heel erg onregelmatig. Het is pijnlijk om na een hele
dag excessief zweten te stuiteren over deze 'meer lagen' weg. Mijn schterwerk moet er
zo te voelen uit zien als dat van een mandril en zo zout als de Dode Zee. Het krijgt steeds
hardere klappen te verduren op deze stuiterweg.
Aan het einde van de dag bereiken we Gorakhpur, een stad van ongeveer een miljoen inwoners, gelegen
op de kruispunt van wegen tussen noord en zuid (van Nepal naar Varanasi) en oost en west
(van Kolkatta naar Delhi). Gorakhpur iseen gewone Indiase stad, niks meer en niks minder,
er zijn geen grote paleizen of tempels, het is ook geen heilige stad. Vandaag is een festivaldag
voor de Hindoes en op de hoofdstraat zijn enkele neon verlichte tempels voor de gelegenheid
uit de grond gestampt. Een feest van kleur of ongepaste kitsch? Het is een beetje als
kerstmis in ons eigen land.
Dag 20: Gorakhpur - Pharenda - Sunauli - Siddhartanagar 106 km
Een nieuwe vlakke etappe. We hebben goed asfalt vandaag maar de omgeving is niet
al te interessant. We hadden gehoopt om de Himalaya in de verte te zien liggen maar zelfs
als we de grens met Nepal bereiken, zijn er nog altijd geen bergen in zicht. Slechts
twintig kilometer scheiden ons nu nog van de Himalaya maar de moessonwolken blokkeren
het zicht. We zijn bang dat de bergen zijn verdwenen. Morgen moeten we maar kijken
of de bergen er nog wel zijn.
De grens is heel erg druk. De formaliteiten worden wel snel afgewikkeld. We staan
nu definitief in Nepal. Een grote file van vrachtwagens kunnen gepasseerd worden
door naast de weg te fietsen, in de berm dus. Na vier kilometer bereiken we
Siddhartanagar, de grensstad van Nepal, waar we een hotel vinden.
Dag 21: Siddhartanagar - Butwal - Tansen 64 km
Het weer wordt opnieuw bepaald door de moesson. Vandaag is het al volledig bewolkt
als we opstaan. We rijden over de twintig kilometer lange wegnaar Butwal, de laatste
stad voor de Himalaya. Hier zal de Siddharta Highway zich omhoog slingeren over de
eerste heuvelrug van de Himalaya om te eindigen in Pokhara, aan de voet van de echte
Himalaya. Dat is waar we naar op weg zijn. Slechts tien kilometer voor Butwal kunnen
we eindelijk de eerste contouren van de eerste heuvels ontwaren. De hoogste heuvels
zijn 2.000 meter hoog. Dat zorgt voor een imponerende muur, aangezien we ons nu nog onder
de 100 meter bevinden.
Als we Butwal uit fietsen, begint de weg te klimmen. Een minuut later zijn we omringd door
een steil berglandschap. De vallei waar we doorheen fietsen is donker, groen en claustrofobisch
smal. Vanwege de al maar donker wordende moessonwolken hangt er een vreemde sfeer in het
dal. We willen klimmen naar Tansen, een klein middeleeuws stadje op de eerste heuvelrug.
Dat is een lange weg omhoog. En het zal zeker ook een natte dag worden, als de regen dan
eindelijk op ons neerdaalt. Regenen? De hemel is opengebarsten. De vallei trilt onder de
dreunende onweersklappen en de regen komt neer met druppels zo groot als kiezelstenen.
Dit is een moessonbui van het type dat volledig niet over waait. We zoeken beschutting.
Als de ergste onweer even voorbij is, fietsen we verder. Fietsbare periodes wisselen
theehuisperiodes af, afhankelijk van de afstand tot de onweersklappen. De regen is aanhoudend
maar koud hebben we het niet. We bevinden ons niet hoog en het is dus niet koud. Het duurt wel
een poos voordat we echt hoogte winnen op deze manier. Ondanks hetbeperkte gezicht door
de laaghangende wolken en de hagen van regen is het prachtig fietsen hier. Na enkele
uren wordt het toch nog droog en hebben we de eerste uitzichten. De zon breekt er zelfs nog
doorheen de laatste paar kilometers. We bereiken Tansen. Onder ons ligt een bed van
witte wolken, omgeven door de groene heivels die boven de wolkenzee uitsteken. Dit is
waarom de lokale bevolking dit het 'Witte Meer' noemt. Het stadje zelf heeft een
prettige sfeer. We klimmen naar de top van de Heuvelrug maar er is geen uitzicht.
De heuveltoppen hangen in de wolken. We zullen geduld moeten hebben voor uitzichten
op de bergen met sneeuwtoppen.
Dag 22: Tansen - Waling - Syangja - Pokhara 131 km
We dalen af door de steile straten van Tansen, terug naar de Siddharta Highway.
De Siddhart Highway is genoemd naar Siddharta Gautama, die is geboren in het nabij
gelegen Lumbini. Siddharta Gautama was geboren als prins en gaf zijn titel en luxe leven op
en werd bekend als de Boeddha nadat hij de staat van verlichting bereikte in Bodh Gaya,
India. Het pad naar verlichting houdt in dat het afgescheiden zelf moet worden
opgegeven en vereist de wil en toewijding om een instrument te worden voor het welzijn
van de omringende wereld. Cruciaal in de weg naar realisatie is dat er geen zelf
bestaat, anders dan in onze zelfgekozen conceptie. Verlichting wordt bereikt door
het volledig opgeven van de aangeleerde conceptie van dit zelf. Dat houdt in dat
volledig losgekomen moet worden van wereldse goederen en geneugten en van persoonlijke
ambities. Het gaat heirbij om het loskomen van deze drijfveren voor persoonlijk gewin.
Dat wordt door Boeddha geenszins gelijkgesteld met het afzweren van deze drijfveren.
Bij het afzweren an sich is de afscheiding tussen het zelf en de buitenwereld niet
opgeheven en kan zelfs versterkt worden, bijvoorbeeld door gevoelens van jaloezie
jegens mensen die deze aardse geneugten niet afzweren. Verlicht zijn is een staat
van continue liefde of compassie en geluk en het volledig vrij zijn van de wereld
van oorzaak en gevolg, leven en dood en de dualiteiten die zo zeer deel zijn van
onze levens.
Je zult nooit iets bereiken zonder doelen in je leven maar ik ben nog ver verwijderd
van een staat van verlichting, zo realistisch moet ik welzijn. Maar op dit moment
volg ik het pad van Siddharta in naam, als we onderweg zijn op de Siddharta Highway naar Pokhara.
En die weg is wel een hele mooie. Het is prachtig weer vandaag, hoewel het nog niet zo
helder is, dat we uitzichten naar de hoge himalayatoppen hebben vanaf de eerste Himalayapas.
Een lange, spectaculaire afdaling brengt ons duizend meter lager bij de Kali Gandakirivier.
Een nieuwe klim brengt ons in een nieuw dal. Er zijn een heleboel kinderen in Nepal.
Dat is een bekend feit - de gemiddelde leeftijd ligt onder de twintig jaar - en duidelijk
zichtbaar in de dorpen en langs de weg. De kinderen zijn aardig, vriendelijk en hebben
soms al buitengewoon goede sociale vaardigheden. Het valt op hoe goed de mensen er uit
zien. Nepal is volgens de statistieken een van de armste landen van de wereld maar ik zie
nergens te dikke en nergens ondervoede mensen op de Siddharta Highway. Overal zijn mooie
vrouwen, mannen zien er sterk en gezond uit, net als de kinderen.
Het landschap is ook speciaal. Overla zien we steile sawa's. De steile rijstvelden worden
afgewisseld met beboste gebieden. Er hangt een prettige sfeer in de dorpen en de weg
is niet te druk. Het leukste is echter het contact met de mensen en zeker met de kinderen
die zich enthousiast voor onze fietsen of fototoestellen duiken. De Siddharta Highway
heeft de juiste naam en is waarschijnlijk een van de fijnste fietsroutes van Azië.
We fietsen de hele dag en bereiken Pokhara als de avond valt. Het is helemaal donker als
we opzoek gaan naar een hotel aan het Dal Lake, het grote meer van Pokhara. Het is handig
om een hotel te vinden in dit toeristische gebied aangezien we morgen de nodige zaken
willen regelen voor het maken van een grote trekking. Het plan is om rond het massief van de
Annapurna te lopen, een van de meest populaire trekkings van Azië. Het duurt nu
niet lang meer voordat we omringd worden door de 'echte' Himalayabergen...
Dag 1: Besisahar - Khudi - Bhulbhule -Ngadi - Bahundanda 17 km
Alle groepen hebben op hetzelfde moment ontbijt. Er is een Franse en een Spaanse
groep in ons hotel, die gelijktijdig met ons ontbijten. Het verbaast me dat er andere
groepen zijn. Gisteren was een festivaldag, waarop de toersitenbussen niet reden. Willem en ik
probeerden desalniettemin toch Besisahar te bereiken, het beginpunt van de trekking rondom het
Annapurnamassief. Dat bleek wonderwel vrij eenvoudig goed te komen. Er bleken heel veel lokale
bussen op weg te zijn om mensen naar bun familie te vervoeren. Een heleboel mensen wel te verstaan.
Tientallen bussen reden af en aan, propvol met mensen in de bussen en propvol met
mensen op de bussen. De laatste dertig kilometers door de bergen mochten wij de wereld
ook bezien vanaf het dak van de bus, beslist de mooiste busrit die ik heb mogen meemaken.
En dan was er ook nog eens een fantastische sfeer. Al met al een onverwacht mooie prelude
op de trekking.
De trekking rondom de Annapurna is geen volledige ronde maar meer een lave cirkel
of een hoefijzer. De trekking begint dus in Besisahar, ten zuiden van de Himalaya
op een hoogte van 800 meter. De trekking volgt de loop van de Marsyangdi rivier
noordwaarts, langs de rivier loopt de route dwars door het massief van de Himalaya, zonder
een pas te hoeven oversteken. Daarna buigt zowel de rivier als de trekking naar het westen.
De route loopt dan ten noorden van het Himalayamassief. Het hoogst punt van de route is
de Thorang La, de pas die de vallei van de Marsyangdi scheidt van de vallei van de Kali Gandaki.
Deze Kali Gandaki stroomt ook dwars door het Himalayamassief heen, en passant het diepste
kloofdal van de wereld vormend. Wederom hoeft er geen pas te worden overwonnen om
aan de andere kant van de Himalaya te komen. Toch moet er nog geklommen worden naar Poon
Hill, een uitzichtberg. Daarna voert de route verder naar het zuiden naar Nayapul, het
eindpunt van de trekking.
Om half negen beginnen we te lopen. Besisahar blijkt nog een verrassend groot dorp te zijn.
Het duurt meer dan een half uur voordat we de laatste bebouwing achter ons hebben gelaten.
Asfalt wordt vervangen door een jeep track.
De wereld om ons heen is diep groen. De vallei is hier nog breed en zo ver het oog reikt zijn er dichte
bossen te zien. Het is heet en vochtig, ideaal klimaat voor dit tropische regenwoud. De bergen aan
weerszijden van het dal rijzen steil op maar dit zijn nog niet de echte Himalayabergen. Wel kan elk
moment de eerste hoge Himalayatop opdoemen. Een berg van meer dan zevenduizend meter hoogte of misschien
zelfs de 8.163 meter hoge Manaslu, de op zeven na hoogste berg van de wereld. Maar de hoge bergen
laten zich nog niet zien. Nog niet.
In Khudi zitten we in een theehuis achter een kopje Nepali thee. We zitten recht tegenover
een reuzenschommel die boven de weg hangt. De constructie bestaat uit vier meters lange
bomboestokken, die juist langs de weg in de bodem zijn geslagen en ongeveer 10 meter
boven de weg zijn samengeknoopt. Recht onder dit verbindingspunt hangt de schommel. We hebben
deze constructies erg veel gezien in de Pokhara regio maar dit is wel de grootste schommel tot
dusverre. Deze keer zijn er geen kinderen aan het spelen. Een boze man is bezig met een speech.
Ik spreek geen woord Nepali dus de crux ontgaat me maar wat wel duidelijk wordt,
is dat de sfeer snel uit de hand begint te lopen. De woorden sorteren effekt op een
deel van de omringende mannen en de sfeer wordt agressief. Vrouwen verzamelen hun kroost
en verlaten stilletjes het strijdtoneel. Dat is het teken dat wij hier ook weg moeten.
We rekenen af en passeren het strijdtoneel ongeschonden. Andere toeristen zien het
gevaar niet en staan doodleuk te fotograferen.
In Khudi eindigt de jeepweg en lopen we eindelijk over een klein voetpad. Het volgende dorp
Bhulbhule is de entree van de Annapurna trekking. Het papierwerk is snel afgehandeld en
we kunnen onze weg vervolgen. Na enkele minuten lopen krijgen we uitzicht in een zijdal
en zien we de Himal Chuli zevenduizend meter boven onze hoofden uittorenen. Ik heb
al de nodige schitterende uitzichten gezien in mijn leven maar mijn adem stokt toch even.
Ik heb nooit een dermate hoge berg gezien anders dan een stipje aan de horizon van
heel grote afstand. De Himal Chuli is 7.893 meter hoog. Ik had van tevoren niet
verwacht dat we dergelijke uitzichten al op de eerste dag zouden krijgen. De zuidzijde
van de Himalaya hangt bijna altijd in de wolken, zeker midden op de dag.
We passeren de nodige landschappelijke schoonheid. Een reusachtige waterval is wel het
meest indrukwekkende hoogtepunt. In Ngadi pauzeren we voor een lunch. Een jongeman komt
naast ons zitten en we zijn een groep van drie.
Na Ngadi begint het voetpad voor het eerst te klimmen. We passeren groene rijstvelden en
sfeervolle dorpen met lemen huizen, houten huizen en stenen huizen. De temperatuur is
ruim bovend e dertig graden en we zweten alseen otter gedurende de klim. Maar na een paar
weken India in de postmoesson is dat een vertrouwde ervaring. De klim naar Bahundanda
is prachtig. Overal langs de route zijn kinderen aan het spelen en de mensen maken
makkelijk contact. Bahundanda zelf is een mooi dorp, een paar honderd meter boven de
Marsyangdi rivier op een natuurlijke schouder in het landschap. Vanuit het dorp zijn
er mooie uitzichten in beide richtingen. We besluiten hier te blijven; dit is een mooie
plek om de rest van de middag te relaxen. De hele avond spelen we Shithead, een kaartspel
dat ik nog niet kende. Gary blijkt goed gezelschap met zijn platte Manchester accent,
zijn vreemde humor en de volledige absentie van goede manieren. Dit is dus op alle fronten
een vliegende start van de trekking en belooft veel goeds voor de komende tijd.
Ik ben benieuwd naar wat voor mensen, dorpen en landschappen we de komende weken zullen
ontmoeten.
Dag 2: Bahundanda - Ghermu - Jagat - Chamche - Tal 17 km
We hebben een goed verblijf gehad in Bahundanda. Het gasthuis wordt goed gerund en het personeel
is vriendelijk. Een meisje van rond de achttien jaar oud spreekt goed Engels en is in feite
degene die de dagelijkse gang van zaken leidt. Maar ze doet hetgoed en zelgverzekerd en
ze doet het met een lach.
Vanaf Bahundanda dalen we af naar de rivier, De vallei wordt naar het noorden toe steeds
nauwer. Kleine terrassen van rijstvelden hangen tegen de steile hellingen, een adembenemend
gezicht. We komen steeds dichter bij de hoge Himalaya. De riviervallei wordt steeds
nauwer. De riviervallei is nu claustrofobisch smal. Hier worstelt de rivier zich door de
Himalaybergen. Het is een raar idee, aangezien we ons op een hoogte van nauwelijks
duizend meter hoogte bevinden en aangezien we in de kloof geen uitzichten hebben op
sneeuwbedekte bergtoppen.
Op de steile hellingen zijn geen rijstvelden meer. Er zijn ook nauwelijks dorpen meer.
Er komen gigantische watervallen naar beneden gestort aan beide zijden van de
Marsyangdi. Hele series van grote landslides liggen langs de rivier die zonder genade
dwars door de bergen heen snijdt en continu de boel ondergraaft. De kracht van het water
is sterk genoeg gebleken om dwars door de Himalayabergen heen te breken. De vele landslides
zorgen er voor dat de route steeds weer cerlegd wordt. Soms moet de rivier met een
duizelingwekkende hangbrug overgestoken worden. Juist voor het plaatsje Tal passeren we de
Spaanse groep. Mijn Spaans is niet zo goed meer maar het lukt me nog aardig om discussie te
voeren. Er zijn een aantal ineteressante mensen in de groep. Er zijn nog meer interessante
mensen op pad, zoals Dan en Danny uit New York. Het lijken ervaren trekkers te zijn. Het
zijn de ontmoetingen met de mensen die een trekking als deze zo speciaal maken.
De laatste kilometers naar Tal zijn interessant. De kloof is bijna vertikaal en het pad
moet honderd meter boven de rivier klimmen om vervolgens af te dalen naar een eenzame
zandbank in de rivier, het enige stukje vlak in een volkomen vertikale wereld. In dat
vlakke stukje langs de rivier ligt het dorp Tal. We vinden een gasthuis dat blijkt te
worden gerund door drie mooie jongedames. Het leven is zo slecht nog niet...
Dag 3: Tal - Karte - Bagarchhap - Danaqyu - Thanchok 16 km
Ik sta weer vroeg op om de zonsopkomst te zien. Deze keer wordt deze moeite wel heel
erg beloond. De kloof is nog diep zwart van de schaduw als het eerste zonlicht de
hoge Himalayatoppen verlicht. Een buitengewoon uitzicht. Het voelt alsof we ons hoog
in de Himalaya bevinden maar nog steeds bevinden we ons betrekkelijk laag op 1.700 meter hoogte.
Het is verrassend koud hier in de vroege morgen.
Na een half uur keer ik terug in onze lodge. De anderen zijn net opgestaan en we ontbijten
samen. Als we vertrekken, is de kloof nog altijd in een diepe schaduw gedompeld. We passeren
enkele Mani Walls, rijen van op elkaar gestapelde en beschilderde stenen voor een overleden
bekende. Het is een Tibetaanse of Himalaya Bieddhistische traditie net als het gebruikmvan
gebedsvlaggetjes, een gebruik dat ook in dit deel van de Himalaya veel voorkomt. De rode, gele
en groene vlaggetjes Zijn beschreven met gebeden die worden verspreid door de wind. Dan zijn
er de gebedsmolens. Door de wielen met de hand in beweging te zetten, worden de op de wielen
beschreven gebeden verspreid. Tenslotte zijn er dan nog de stupas of chorten, de witte of
aardekleurige structuren die alle wereldlijke tot spirituele niveaus vab (menselijk)
bestaan representeren.
De hele morgen lopen we door het kloofdal. Het is schitterend weer met diep blauwe luchten
boven ons. In Bagarchhap hebben we min of meer het kloofdal gepasseerd. We hebben de eerste
grootse Himalaya uitzichten na de Himal Chuli, 50 uur geleden. Na een poosje komt
de 8.163 meter hoge Manslu binnen ons gezichtsveld, een vand e veertien bergtoppen
die hoger is dan 8.000 meter. Slechts zeven bergen zijn hoger dan de Manaslu. In de andere
richting laat de Annapurna II haar zich zien, getooid in een gevaarlijke witte gewaad van
puur ijs, dat enkele duizenden meters verticaal voven het dal uit torent. Majestueus en trots
domineert ze tussen haar ijsbroerthes en -zusjes. Alleen de Mansalu is nog hoger. Maar het is niet
alleen de grootsheid en immensiteit van het landschap dat de adem afsnijdt; het is ook de
subtiele microwereld van veelkleurige bloemen dat indruk maakt.
Soms passeren we sfeervolle dorpen met vriendelijke, lachende mensen. We passeren kleine kloosters,
lijnen van gebedsmolens, stupa's; overal zijn gebedsvlaggetjes. En dan zijn er de collegatrekkers
op weg. We ontmoeten Dan en Danny weer, twee bijzondere mannen die de spirit er goed in hebben.
Na Danaqyu klimt de route steil door eem donker en mysterieus woud met vreemde, donkere bomen.
Het woud doet denken aan de nevelwouden die ik heb gezien in de overgangszone tussen
de Andes en de Amazone in Peru en Bolivia. Inderdaad is het woud gedeeltelijk gehuld
in nevels en wolken. Het is koud en vochtig als we Thanchok bereiken aan het einde van
de klim. We bevinden ons nu op 2.700 meter hoogte.
We vinden een lodge in Thanchok. Na korte tijd passeren Dan en Danny onze lodge en besluiten
ook hier te overnachten en even later komen nog twee trekkers die we regelmatig zijn tegengekomen.
Het is een leuke groep nu. Even later hebben we een buitenwereldse zonsondergang die de Manaslu
eerst in geel, dan in vurig oranje en uiteindelijk in warm roze kleurt.Dit is een van
de mooiste zonsondergangen die ik heb gezien, hooguit geëvenaard door een of twee
Chileense zonsondergangen. De geweldige atmosfeer in de trekkersgroep in de avond is
de perfekte afsluiting van een perfekte dag. We hebben nu in drie dagen vijftig kilometer
gelopen en we zijn nog niet halverwege de klim. Het voelt goed dat we er nog lang niet
zijn.
Dag 4: Thanchok - Koto - Chame - Bhratang - Lower Pisang - Upper Pisang 21 km
Een nieuwe dag. Opnieuw sta ik vroeg op voor de zonsopkomst. Was het gisteravond de Manaslu
in het oosten die als laatse nog door de zonsondergang zo prachtig werd beschenen,
nu is het de Annapurna II in het westen, welke als eerste door de zonsopkomst wordt verwelkomd.
De hemel is weer staalblauw en de Annapurna II wordt beschenen door krachtig wit licht.
Een zwarte heuvel op de voorgrond wordt nog bedekt door de schaduw. De vroege ochtendwandeling
is alvast een perfekte prelude van wat nog komen gaat. Als ik terug loop, kom ik Willem
tegen die dus ook vroeg is opgestaan voor de zonsopkomst.
Als we terugkeren, is Gary ookopgestaan. We ontbijten samen. Als we klaar zijn met
het ontbijt, rekenen we af en zie ik hoe we werktuiglijk de spullen bij elkaar rapen
en vertrekken. Het is eigenlijk zonde dat we nu zonder de anderen vertrekken; ik weet niet
of we nuwel goed bezig zijn. Ik ben er nog niet uit maar moet vaststellen, dat we simpelweg
al op op weg zijn.
We lopen door de dorpen Koto en Chame die een Tibetaanse sfeer ademen. Na Chame bevinden
we ons weer in een kloofdal. Steile honderden meters hoge wanden omgeven ons maar blokkeren
zodoende ook eventuele vergezichten. Dit is niet eenvan de meest interessante onderdelen van de
trekking. We lopen werktuiglijk door en na twee tot drie uur lopen bereiken we een
gigantische glaciale morenewal. Iets verder lopen we langs een rotspunt en opeens hebben
we een uitzicht over het compleet gladde oppervlak van een 1.500 meter hoge amfitheater
van rots. Dit is opnieuw een landschappelijk hoogtepunt van ondenkbare proporties. We
steken de rivier de Marsyangdi over en we klimmen omhoog tegen de morenewal. Door een
dicht naaldbos lopen we verder in de richting van Lower Pisang. Soms zien we een glimp
van de massieve rotsmuur.
We passeren kleine idyllische bergmeertjes en uiteindelijk bereiken we de brede
vallei waarin Lower Pisang ligt. Veel mooier gelegen is Upper Pisang dat honderd
meter boven het dal ligt met superieure uitzichten op de Annapurna II aan de overzijde
van het dal. We gaan naar Upper Pisang om daar een lodge te zoeken. Na het inchecken,
bezoek het klooster in Upper Pisang met mooie fresco's. Deze keer hebben we geen
efficiënt gerunde lodge. De eigenaar vergeet alles binnen tien seconden, wordt continu
aangeklampt door gasten die ook ergens op wachten. Zo heb ik na vijftien keer vragen en
anderhalf uur wachten eindelijk een emmer koud water om me mee te douchen. Er is ook warm water
maar ik ben al lang blij dat ik iets heb. De bestelling duurt ook tien navragen en
anderhalf uur wachten totdat zijn vrouw maar de rekening komt opnemen. Vijftien minuten
later hebben we toch nog een maaltijd.
Dag 5: Upper Pisang - Ghyaru - Ngawal - Bhraga - Manang 20 km
Ik word wakker met een maag-darmkanaal die er vandaag echt helemaal geen zin in heeft.
Ik heb de hele nacht niet geslapen en na het ontbijt heb ik een lang bezoek aan het
toilet. Ik voel me verschrikkelijk na het toiletbezoek maar ik kan wel lopen. We zullen wel zien
wat er gebeurt, er zijn lodges genoeg op deze trekking.
Ik heb dus te maken met een glorieuze comeback van de giardia parasieten. We nemen
de hoge route over Ghyaru en Ngawal. Er is ook een lage route door het dal van de Marsyangdi
maar die route lijkt niet zo interessant. We klimmen naar het Tibetaans aandoende dorp Ghyaru op
3.730 meter hoogte, het hoogste punt tot dusverre. Het dorp ligt 400 meter boven de vallei.
We hebben een fantastisch uitzicht over de de vallei van de Marsyangdi en de complete
Himalayaketen van Annapurna II, Annapurna IV, Annapurna III, Gangapurna en Tilicho Peak,
allemaal bergen tussen 7.000 en 8.000 meter hoog. Het beste uitzicht hebben we over de
Annapurna III, die recht tegenover ons ligt, aan de overzijde van de rivier de Marsyangdi.
Aan onze kant van de rivier zijn de bergen een stuk lager maar nog altijd boven de 6.000 meter
hoog.
Als we Ghyaru bereiken, moet ik onmiddellijk op zoek naar een toilet. Ik vind een toilet,
maar de kwaliteitsnormen van een toilet worden zeker niet gehaald, hoe laag deze normen ook ook
gelegd worden. De grootste, ondenkbare nachtmerrie op dit gebied - deze toilet is erger.
Er is geen gat in de vloer en de rest laat zich raden. Mijn darmen laten het niet toe om nog verder
op zoek te gaan. Ik moet bijna overgeven van de stank en ik voel me als een levend lijk als ik
uit de toilet kom.
We drinken een kop thee in het dorp. Daarna voel ik me nog steeds slecht, hoewel de mooie
uitzichten het lopen erg verlichten. ik loop nu heel efficiënt, niet te hard en niet te
zacht, zo lang ik niet te veel energie verspil, gaat het toch nog best en heb ik
nog aardigheid in het lopen ook. De route loopt ongeveer vlak, soms dalen we wat en
soms stijgen we wat. We komen uiteindelijk in Ngawal, een nieuw dorp met Tibetaanse sfeer.
Juist voor het dorp is een restaurant, waar we luchen. Ik heb geen trek maar ik probeer wel
wat te eten. Ik zal wel iets nodig hebben om vandaag Manang te bereiken.
Na een lange rustpauze lopen we naar het dorpje Ngawal. Er is een prachtige, verweerde stupa.
Voorbij Ngawal daalt de route terug naar het dal van de Marsyangdi. Ik voel me een beetje beter
als we de dalbodem bereiken. We zitten even op een grote zitsteen om wat chocolade te eten. Als
we weer opstaan, komt juist een jonge vrouw langs lopen. Het blijkt Shannon te zijn van Californië.
Shannon is een echte sportvrouw die zich heeft toegelegd op allerlei sporten maar vooral
zwemmen en fietsen. En trekkings natuurlijk. Dan komt een andere jonge vrouw rap voorbij
lopen. Dat blijkt Ruth te zijn uit Engeland. Een even leuke jonge vrouw als Shannon die
zich uitleeft in tae kwondo en trekkings. Ze is gepromoveerd in nanotechnologie.
Na een nieuwe korte rustpauze razen de jonge vrouwen door. Nog nooit heb ik twee vrouwen
gezien die zo snel lopen.Er blijkt ook nog een gids in het spel te zijn, Shiv. Shiv
maakt zich nergens druk om en slentert rustig achter zijn klanten aan. Ook ik haast me niet.
Ik voel me wat beter nu, maar het houdt allemaal niet over. Maar ik voel me gelukkig in de
mooie vallei met het fantastische strijklicht. De hele vallei baadt in een puur geel licht.
Af en toe steekt een eenzame boom in diepe herfsttooi boven de grasvlakte uit. In Bhraga zien we
de eerste yaks van Nepal. In de laatste kilometers naar Manang passeren we vreemde rotsformaties
die door erosie in steile punten omhoog wijzen. Dan klimmen we naar Manang dat vijftig meter boven
de vallei ligt. Het kost een halfuur voordat we een lodge hebben gevonden. Tot nu toe was
het niet al te druk op de trekking omdat we na een feestdag zijn gestart. Nu we vijf dagen
relatief lange dagafstanden hebben gelopen, hebben we een dag ingehaald ten opzichte van het gemiddelde
schema. We zullen vanaf nu de normale drukte van de trekking ervaren; zo rustig als de voorgaande
dagen zal het niet meer zijn. Uiteindelijk vinden we een lodge, waar we Shiv en de jongedames
ontmoeten. En zo eindigt de dag in een Shithead marathon.
Dag 6: Manang - viewpoint - Manang 5 km
Ik ben nog steeds niet helemaal opgeknapt maar ik voel me ook weer niet al te slecht.
Hoe dan ook is het wenselijk om nog een nacht in Manang door te brengen in verband met
acclimatisatie aan de hoogte. In de komende dagen zullen we in een paar dagen naar de
pas klimmen op 5.416 meter hoogte. Overdag hoog, 's nachts laag, is het devies. Overdag het lichaam
een hoogteprikkel geven is een goede voorbereiding voor de blijvende hoogteaanpassing die nodig
is bij een trekking als deze, waarbij elke dag hoger eindigt dan de dag daarvoor. Het
belangrijkst is dat de overnachtingsplaats niet meer dan 300 tot 400 meter hoger
is dan de vorige nacht. Feitelijk deden we het gisteren dus goed: we kwamen van Upper
Pisang op 3.200 meter hoogte, klommen naar 3.700 tot 3.800 meter en daalden weer af naar
Manang op 3.500 meter hoogte. Morgen zullen we iets meer moeten klimmen naar Yak Kharka op 4.050
meter hoogte. Vandaag hadden we zonder bepakking naar het 4.600 meter hoge Ice Lake
kunnen lopen maar niemand voelt daar veel voor. Shiv en de dames zijn al op weg naar
een dichtbij gelegen uitzichtpunt. Gary, Willem en ik besluiten daar ook naar toe te gaan.
Langs een mooi turquoise meertje lopen we naar het uitzichtpunt. Het is niet al te ver.
Onderweg ontmoeten we Shannon die al weer terug gaat. Ruth en Shiv zijn op weg naar een hoger
uitzichtpunt. Wij houden het bij het lage uitzichtpunt. Er zijn goede uitzichten over de
Gangapurna. We kopen yakkaas dat erg lekker blijkt te zijn. We hangen meer dan een uur
rond en lopen terug naar Manang, waar we een Shithead marathon hebben die de halve
middag en de hele avond beslaat. De meisjes hebben andere regels en er is een constant
debat over welke regels de 'echte' regels zijn; de continue verwarringis de echte lol
van het spel.
Dag 7: Manang - Yak Kharka - viewpoint - Yak Kharka 17 km
Shiv en de dames zijn al onderweg. Volgens Shiv zal er een run zijn op de beperkte
overnachtingscapaciteit in Yak Kharka. Yak Kharka ligt op 4.050 meter hoogte en is geen
echt dorp; het zijn een verzameling lodges met slaapplaatse en faciliteiten voor de trekkers.
We hadden ook door kunnen lopen naar Letdar op 4.200 meter hoogte maar dat zijn eigenlijk te
veel hoogtemeters op een dag om goed te kunnen acclimatisateren. Het is dus nodig om vroeg te
vertrekken. We spreken af dat de eerste groep de overnachtingen van ons allemaal zal regelen.
De heren vertrekken een kwartiertje na de dames in de verwachting dat we ze wel zullen inhalen.
We lopen hoog boven het dal en passeren de laatste echte dorpen van de Marsyangdi Vallei.
De lucht is weer blauw en de uitzichten over de vallei zijn weer schitterend, hoewel
we al een paar dagen ongeveer dit uitzicht hebben.
Na het laatste dorp draait de route naar het noorden. We verlaten de Marsyangdi Vallei
en lopen door een klein zijdal omhoog. Zodoende lopen we steeds verder weg bij de
Himalayaketenin het zuiden. We lopen in de richting van Tibet, dat hier niet zo ver vandaan
ligt. Het landschap wordt steeds wijdser, steeds ruimtelijker. De bergtoppen zijn
lang niet zo hoog als de toppen van de Himalayaketen maar zijn nog altijd ruim 6.000
meter hoog. Wijzelf komen intussen steeds hoger. De enige bomen staan in de rivierbedding.
Struiken leven nog wel volop op de flanken van deze bergen. Deze hebben diepe herfstkleuren,
een schitterend gezicht. Het is sowieso een feest van kleur met de bergen, welke in
in de verte voor ons opdoemen met zacht grijze en zalmroze rotsen met een dot witte sneeuw
op de top.
Willem en ik maken veel foto's. Ik vermaak me uitstekend en maak me nergens zorgen over.
We kunnen wel haasten of onszelf druk opleggen dat we misschien geen overnachtingsplaats
zullen krijgen. Het regste dat dan kan gebeuren, is dat we op de dinertafel moeten slapen.
Of we moeten doorlopen naar Letdar. En bovendien: we lopen ook nu snel genoeg en al gauw
hebben we alle gropen ingehaald. Alle groepen behalve Shiv en de meisjes. Ze zijn echt
ongelooflijk snel!
Als ik aankom in Yak Kharka zijn de dames aan het zonnen. Ze hebben de kamers al geregeld.
Dus daar zitten we dan om 9 uur 's morgens en we zijn al weer klaar voor vandaag. Na
een tijdje gaan we naar binnen, het is net te koud buiten. Dus is het Shithead wat de klok slaat.
Willem isde eerste die schoon genoeg heeft van de kaarten. Rond 12 uur heb ik het ook wel gezien.
Ik heb wel zin om tegen de bergen op te lopen, misschien is er wel een mooi uitzichtpunt.
Shannon en Shiv gaan mee. Ik kan Willem niet vinden dus met zijn drieën gaan we op pad.
We lopen gewoon maar omhoog tegen de grashelling achter de lodges van Yak Kharka. Shannon
loopt een paar passen voor me uit, al discussiërend over de te volgen route. Shiv
hobbelt honderd meter achter ons aan. Voor Shiv is het ook bijzonder, hij is hier natuurlijk
ook nooit eerder geweest. Shannon blijft maar hard doorlopen. Ik voel me verplicht om
haar soms wat af te remmen, ze is nog nooit op deze hoogte geweest. Aan de andere kant:
ze ziet er goed uit, geen zorgen dus. Elke keer als we hoger komen, zien we weer een nieuw punt
waar het uitzicht misschien nog wel mooier is. Struiken zijn er bijna niet meer, wel is er nog
veel gras en zijn er bloemen. Een soort klokgentiaantjes en zelfs uitgedroogde edelweiß
treffen we aan. We zijn intussen al ver boven Yak Kharka uitgeklommen. We bereiken een schouder
in het landschap, vanaf waar we voor het eerst de top van onze uitzichtberg zien,
tweehonderd of driehonderd meter boven ons. De uitzichtberg bestaat uit een combinatie van
losse rotsblokken en vaste rots. Het zal wel enig klimwerk vergen om de top te bereiken.
Als we discussieëren over het al dan niet doorklimmen tot de top, zien we dat er een rood
stipje op ons afkomt uit de diepte. Willem is omhoog aan het klimmen. Het blijkt dat het
toeval is, dat Willem precies dezelfde route omhoog loopt als wij. Dus nu zien we met vier.
We besluiten door te gaan. De helling van losse blokken blijkt lastiger dan gehoopt, de
stenen liggen erg los en hebben de ideale afmetingen om gemakkelijk over weg te glijden.
Soms zijn er wat struikjes en graspollen die we kunnen vasthouden voor wat extra grip.
Het laatste deel van de klim is gemakkelijker omdat we hier over vaste rots kunnen klimmen.
Dan staan we op de bergkam. Het zicht naar beneden aan de andere kant, is indrukwekkend;
daar moeten we niet naar beneden vallen. Een paar stappen en we staan op de bergtop.
De uitzichtberg is ongeveer 4.800 meter hoog. De pas is nog 600 meter hoger dan hier maar
we hebben een schitterend uitzicht. Daar moet de pas straks nog maar aan zien te tippen.
Willem en ik nemen veel foto's. Willem wil een foto nemen met de zelfontspanner als we
op de top poseren. Na de voorbereiding trekt Willem een sprint en glijdt onmiddellijk weg en
slingert door de lucht en landt gelukkig aan de goede kant van de bergkam. We zijn
verlamd van schrik bij de gedachte dat Willem ook aan de andere kant had kunnen vallen.
Dat betekent iedereen behalve Willem. Willem legt rustiguit dat hij alles onder controle had.
Het belangrijkste is in ieder geval dat alles goed is gekomen.
We proberen een aandere puinhelling op de terugweg. Deze keer zijn de blokken veel kleiner en
veel gemakkelijker om mee om te gaan. We zakken in de stenen weg als in diepe sneeuw,
zodat we steeds stabiel kunnen afdalen zonder steeds weg te glijden. We rennen eenvoudig naar
beneden. In vijf minuten staan we weer op de schouder in het landschap. Vanaf nu is
het een eenvoudige terugweg over de grashellingen. Shiv vertelt dat dit een bijzondere dag was
en dat hij het nooit zal vergeten. Ikd enk dat het voor ons allemaal een speciale dag was.
De zon zakt achter de bergen en onmiddellijk begint het te vriezen. We haasten ons naar
beneden en we bereiken Yak Kharka juist voordat de schemering invalt. We lopen naar onze lodge
waar we Gary en Ruth oppikken. Een middagwandeling in de heuvels is een goede appetizer
voor een potje Shithead.
Dag 8: Yak Kharka - Thorang Phedi 7 km
Vandaag zullen we nog eerder de lodge moeten bereiken dan gisteren volgens Shiv. Gary, Willem
en ik zijn langzamer met pakken van de rugzakken dan Shiv en de dames. Ze lopen alvast vooruit.
Om zes uur zijn wij ook klaar en gaan ook wij op pad. Het is bitter koud. Het kan
nog wel even duren voordat het warmer wordt; de zon is nog niet eens op, het duurt nog uren
voordat de zon boven de bergen uit is geklommen. Er zit niet veel anders op dan maar
gewoon door te lopen. We zijn niet de eerste groep, die is vertrokken. We halen de nodige groepen
in. Juist voorbij Letdar treffen we Shiv aan. Hij ziet er vreemd uit. Zijn ogen staan niet goed.
Hij geeft toe dat hij zich niet goed voelt. Is het de hoogte? Hij zegt van niet. Ik denk vooruit.
Als Als Shiv problemen heeft na verblijf in Yak Kharka op 4.050 meter hoogte, zal dat niet beter
zijn in Thorang Phediop 4.450 meter hoogte. En eend ag later zouden we de 5.400 meter hoge
pas over moeten.
We zullen het moeten bespreken met zijn zessen. De dames hebben doorgelopen, we
zullen hun eerst moeten inhalen. Ik loop nu met flink tempo door maar haal ze niet in.
Ik bereik Thorang Phedi en zie de dames zonnebaden. Ze hebben kamers weten te regelen dus
dat is een goed begin. Het is 8 uur 's morgens en we zijn al op onze bestemming. We hadden nog
kunnen slapen. Het duurt lang voordat Shiv arriveert. Hij ziet er niet goed uit. We besluiten de
situatie aan te zien. Shiv is er zeker van dat het geen hoogteziekte is.
Als de dag vordert en ik me meer en meer begin te vervelen met de vele potjes Shithead,
zie ik de energie wegvloeien uit de groep. De hoogte begint zich toch voelbaar te maken.
En na de vele hoogtepunten van de laatste dagen, is het vandaag ook gewoon saai. De enige
die energie oplaadt is Shiv. Gelukkig. Hij begint al weer grappen te maken. "Things
happening in the mountains", zo verklaart hij zijn mysterieuze ziekte en het al even
mysterieuze verdwijnen van de ziekte. Het is de verklaring voor feitelijk alles dat er gebeurt.
Het verliezen van een potje Shithead, het zien van lammergier, een scheet van Gary, alles
krijgt het predikaat "things happening in the mountains". Dus misschien komt het allemaal
wel goed. Morgen zullen we wel zien wat er gebeurt in de bergen...
Dag 9: Thorang Phedi - Thorang La (5.416 m) - Muktinath 17 km
We staan om half vier op. Het is nog volledig donker. Het vriest hard maar er staat geen wind.
Almet al had het kouder kunnen zijn. Om vier uur zijn we klaar om te vertrekken.
Willem heeft iets vergeten en staat wat te treuzelen. Terwijl ik wacht, zijn de anderen
al doorgelopen. Dat hoor ik Shiv zeggen. Een minuut later kunnen Willem en ik ook vertrekken.
Het duurt zeker tien minuten voordat we Ruth inhalen. Maar Shiv heb ik niet gezien.
Volgens Ruth zou Shiv achter ons moeten zijn. Zou Shiv dan toch wachten? Ik weet niet
wat ik moet doen. Als Shiv achter ons is, had ikhem moeten zien. En als Shiv voor ons is,
had Ruth hem moeten zien. Dan is de kans aanwezig dat Shiv beneden op ons wacht. Ik besluit
terug te gaan. Het is spitsuur met groepen die omhoog klimmen. Ik bereik Thorang Phedi.
Overal zoek ik, in de dinerkamers waar wel hoonderd mensen staan. Rondom de complexen
waar ook overal groepen staan. Geen Shiv. Na tien minuten besluit ik dat verder zoeken geen
meerwaarde meer zal opleveren, waar Shiv zich ook bevindt.
En zo klim ik in hoog tempo naar het hoge kamp op 4.850 meter. De anderen zullen daar
ongetwijfeld op me wachten. Ik vlieg omhoog, haal alle groepn in die ik met de afdaling
tegen kwam. Na twintig minuten ben ik voor de meeste groepen uit. Nu zijn er alleen
nog kleinere groepjes dragers. En het volledige Shithead Team dat blijkbaar gewoontegetrouw
snel tegen de berg op klimt. Sneller dan verwacht bereik ik het hoge kamp. Het is nog
steeds volledig donker als ik Shiv voor de entree zie wachten. Het is goed om hem weer
te zien. Hij was al die tijd voor ons uit, zo blijkt. We besluiten om voortaan altijd
tegelijk te vetrekken om dit soort misverstanden voortaan te voorkomen
Een ding is zeker: Shiv heeft helemaal geen last van hoogteziekte of van andere kwalen.
Na een ontbijt in het hoge kamp zien we het eerste licht aan de horizon. We lopen door naar de
pas. Een wereld van witte bergen omgeeft ons. De sneeuwvelden om ons heen worden ook
steeds groter totdat we in min of meer ononderbroken sneeuwterrein lopen. Het schemert
ondertussen en iedereen begint foto's te maken. Net als schoolkinderen is een beetje
sneeuw genoeg om ons blij en gelukkig te maken. Op het moment dat de zon boven de horizon
is geklommen, hebben we al bijna de pas bereikt. Er staan twee bergen van rond de
6.500 meter als twee statige poortwachters aan beide zijden van de pas. De laatste kilometers
zijn vrij vlak. Het is verder dan het lijkt naar de pas. De zon is definitief op en
dompelt de witte wereld om ons heen in een stralend wit licht. Ik loop nu hard door
om als eerste van onze groep de pas te bereiken. Ik wil een fotoserie maken van
de groepsleden die een voor een de pas bereiken. Ik slaag in de opzet. Ik zie iedereen
een voor een de pas bereiken. Iedereen is zielsgelukkig. Vooral Gary en de dames, die
nog nooit zo hoog zijn geweest.
We blijven ongeveer een uur rondhangen op de pas. Het wordt drukker en drukker. We
nemen foto's van de gebedsvlaggen, van elkaar. Dan gaan we naar beneden aan de andere
kant van de pas. We kijken het dal van de Kali Gandaki in, bijna drieduizend meter onder ons.
Vandaag zullen we de eerste 1.600 meter afdalen naar Muktinath op 3.800 meter hoogte.
We lopen door een landschap van puin. Losse stenen. overal om ons heen losse stenen.
Er zijn nog wel sneeuwvelden om ons heen maar als we afdalen, bevinden we ons al gauw
onder de sneeuwvelden. De zon warmt de omgeving op. Al snel stijgt het kwik boven de nul graden.
en een uurtje later zijn we zo ver afgdaald en heeft de zon dermate aan kracht gewonnen dat het lekker
warm aanvoelt. Als we de valleibodem bij Muktinath bereiken, kunnen we in onze t-shirts
lopen. Het is 11 uur als we Muktinath bereiken. We hebben een hele dag achter ons maar we hebben
ook nog een hele dag voor ons.
De rest van de dag zitten we lekker in de zon totdat wolken komen binnendrijven. Het
is gelijk koud en het begint een paar vlokken te sneeuwen. Het stelt nietveel voor maar het
is een goede herinnering dat we ons nog altijd in het hooggebergte bevinden. We bezoeken
de Hindoe- en Boeddhistische tempels van Muktinath. Muktinath is een heilige plek
vanwege de natuurlijke bron en omdat er vuur (gas) uit de berg komt. Er komt dus
water en vuur uit de berg. Muktinath is een plezierig dorp om te zijn en het is ook
het eerste dorp van betekenis na Manang. Vanaf nu zullen we niet meer op grotere hoogtes
mmer overnachten. Misschien zal vannacht onze laatste echt koude nacht zijn. Hopelijk
hebben we goed weer morgen. Het zou morgen wel eens een interessante dag kunnen worden,
aangezien we morgen het dal van de Kali Gandaki zullen bereiken bij Kagbeni, het enige
dorp van het mysterieuze koninkrijk Mustang dat door toeristen bezocht mag worden.
Dag 10: Muktinath - Jharkot - Kagbeni - Jomsom - Marpha 26 km
Opnieuw vertrekken we vroeg in de morgen maar niet zo vroeg als gisteren. Tot mijn
verbazing is het mooi weer. Een prachtige blauwe lucht, geen wolkje te zien. Toch
is er een probleem. Shannon zegt zich niet al te best te voelen. Toch wil ze vandaag vertrekken,
ondanks dat ze zichtbaar ziek is.
We zullen vandaag eerst duizend meter afdalen naar het dal van de Kali Gandaki. We zullen
daar aankomen in Kagbeni, het enige dorp van het Mustang knoninkrijk dat door toeristen
bezocht mag worden. De berghellingen zijn kaal. Strijklicht zorgt voor een fascinerend
spel van licht en schaduw in het landschap. De kleuren van de bergen variëren
van rood tot paars tot geeltot bruin en grijs. Het gebied tussen Muktinath en Jharkot
heeft een aantal verspreide bomen die in volle herfstglorie staan. Het delicate
strijklicht erbij zorgt voor een buitenwereldse schoonheid.
Tussen de vele hoogtepunten tot dusverre, neemt het gebied rond Jharkot en Muktinath
een speciale plaats in. Het woestijnachtige landschap is waarschijnlijk vergelijkbaar
met de Tibetaanse landschappen enkele tientallen kilometers naar het noorden. Hoe
verder we afdelen, hoe verder we de Kali Gandakivallei in kunnen zien, in de richting
van Tibet. We bereiken Kagbeni, het is nog steeds vroeg in de morgen. We lopen dus
het Tibetaans Boeddhistische koninkrijk Mustang binnen. Het knoninkrijk is net als het
koninkrijk van Dolpo onderdeel van Nepal. Beide Boeddhistische koninkrijkjes kunnen niet
eenvoudig door toeristen bezocht worden. Kagbeniis de enige plaats die toeristen
kunnen bezoeken zonder duizenden dollars entree te hoeven betalen.
Kagbeni blijkt een leuk dorp te zijn. Wellicht niet zo interessant als de dorpen
verder in het noorden waar geen toeristen komen, maar nog steeds mooi en interessant.
We passeren een grote stupa bij de binnenkomst in het dorp en bezoeken een klein klooster.
Een aardige plaats is de Yac Donalds, compleet met een gele M (van Mustang Valley).
Er zijn geweldige uitzichten over de brede vallei van de Kali Gandaki over de kale heuvels
en bergen van Mustang. Nog betere uitzichten zijn er naar het zuiden waar de Kali
gandaki zich een weg baant door de Himalaya. Hier is het de Nilgiri North van 7.061 meter
hoogte, die het uitzicht domineert. Niet de hoogste berg tot dusverre maar toch
heel indrukwekkend.
Na Kagbeni lopen we naar het zuiden over de rivierbedding van de Kali Gandaki. Kali
betekent zwart en dat is een adequate beschrijving van deze rivier. De KaliGandaki is zwart
van het sediment dat de rivier afvoert. De vallei is breed. Het landschap verandert daardoor
niet zo snel meer als de afgelopen dagen. We kijken lange tijd in dezelfde positie
naar de Nilgiri North. Shannon doet het nog goed, ondanks dat ze zich nog niet
beter voelt. Haar ogen staan niet goed. Het is vreemd om haar zo snel te zien lopen.
In feite loopt ze steeds voorop. Ze legt uit dat dat gemakkelijker is dan
om langzaam te lopen nu.
Na een uur lopen over de rivierbedding krijgen we uitzicht over de Dhaulagiri. Met
8.167 meter hoogte is de Dhaulagiri de hoogste berg dat zichtbaar is vanaf de Annapurna
trekking. Er zijn maar zes bergen in de wereld die hoger zijn dan de Dhaulagiri.
Uiteindelijk bereiken we Jomsom, het administratieve hoofdkwartier van de Kali Gandaki en
Mustang regio's. Jomsom heeft zelfs een vliegveld, welke gebruikt wordt voor mensen die
de Jomsom trek ondernemen van Nayapul naar Jomsom. Ik heb het gevoel dat je wel heel veel mist
als je stopt in Jomsom. Daarmee mis je dus de hele trekking die wij nu hebben gedaan.
Het enige deel van de trekking die ik zou kunnen missen zijn de laatste kilometers in
Jomsom. Jomsom is een saaie, inspiratieloze plaats na de aaneenschakeling van
hoogtepunten die we hebben gehad.
Shannon wil nog steeds doorlopen na de lunch. Dus lopen we weer door de rivierbedding
richting Marpha. Een ongelooflijke tegenwind giert door de vallei. We worden compleet
gezandstraald. Er is nu niet alleen veel zand in de zwarte rivier maar ook in de lucht.
Om te voorkomen dat ik straks zwarte ogen en een zwarte mond heb, doe ik mijn zonnebril op
en doe mijn hoofdband als een omgekeerde hoofddoek voor mijn neus en mond. De wind waait zo hard
dat zelfs de ene voet voor de andere zetten niet vanzelfsprekend gaat. Dit is als een psychedelische
ervaring. Alles draait en kolkt. Niet sis meer normaal. Ik kan niet normaal kijken,
niet normaal lopen. Zelfs praten gaat bijna niet meer. Ik loopmet Ruth en we moeten
naar elkaar schreeuwen om iets duidelijk te maken. De stem van Ruth is niet krachtig
genoeg om boven het lawaai van de storm uit te komen. Ongelooflijk maar Shannon loopt nog steeds
vooruit. Ze moet over geweldige fysieke en mentale reserves beschikken! Ik geloof dat
alles goed zal komen en voeg me weer bij Ruth.
Dan hebben we eindelijk het dorp Marpha binnen bereik. Marpha ligt beschut tegen
de wind tussen de omringende bergen. Als we richting Marpha lopen, valt in een klap de wind weg en
is het ineens muisstil. De laatste kilometer loopt dan ook gemakkelijk weg en we bereiken
Marpha. Het dorp is omringd door bossen en het dorp heeft fraaie, wit geverfde huizen.
Een rood klooster torent boven het witte dorp uit. Ruth en ik bereiken de lodge,
waar we hebben afgesproken. Shannon zit er al en ze ziet er beter uit dan voorheen.
Niet slecht na een wandeling van 26 kilometer met dezebizarre finale.
Dag 11: Marpha - Tukuche - Kalopani - Lete - Ghasa 24 km
Shannon voelt zich weer goed. Er zijn dan ook geen problemen te verwachten vandaag.
Het zal een eenvoudige dag lopen worden langs de rivier. Eerst vlak door de bedding
en in de middag zullen we afdelen langs de rivier. Het is zwaar bewolkt vandaag.
De bergtoppen van de Dhaulagiri en de andere hogen toppen van de Himalaya zijn niet
zichtbaar. Het is nietecht slecht weer maar we zijn dermate verwend deze trekking dat
het vandaag niet veel bijzonders is. Eigenlijk vind ik het ook niet zo erg. We hebben zo
veel gezien de laatste dagen, dat ik het ook wel lekker vind om niet steeds overdonderd te
worden door spectaculaire beelden. Vandaag is een dag dat we gewoon lopen. Lopen en verder niks.
Praten. De sfeer in de groep is voortreffelijk en iedereen lijkt zich happy te voelen.
Ik ben blij dat ik heirvan deel kan uitmaken. Ik weet dat dit de dagen zijn, waar
ik later met weemoed aan zal terug denken.
We bereiken Ghasa vroeg in de middag. Het heeft niet veel zin om verder door te lopen.
Morgen zullen we een korte dag hebben naar Tatopani. Het is mogelijk om Tatopani
vandaag te bereiken maar leuk is het niet om de tocht op die manier af te raffelen.
Dag 12: Ghasa - Dana - Tatopani 13 km
Vandaag is weer een gemakkelijke dag. Slechts dertien kilometer schedien ons van Tatopani.
Er zijn hot springs in Tatopani, natuurlijke bronnen met heet water. Dat is een mooie
bonus. We lopen door het nauwe dal van de Kali Gandaki. Het landschap is buitengewoon
groen, nogal een contrast met de omgeving van Kagbeni. Het pad is smal. Dat levert af en
toe problemen op met de opkomende groepen paarden. Steeds meer komen van beneden.
Weproberen omwegen te maken en soms belanden voor een ravijn. Er zijn gigantische watervallen
aan beide zijden van de Kali Gandaki. Als we Dana bereiken, is het dal een beetje breder
geworden. Het is hier mogelijk om aan landbouw te doen. We lopen door kleine dorpen met houten
huisjes. Er zijn prachtige exotische bloemen in de vallei; sommige diep rood, andere paars,
geel of roze. En dan zijn er adembenemende uitzichten op de Nilgiri South, een van de meest
indrukwekkende bergen van de trekking.
We zijn naar een hoogte van 1.200 meter afgedaald. De omgeving is tropisch groen en de
temperatuur is boven de dertig graden. Alleen het uitzicht op de Nilgiri South herinnert
er aan dat we ons wel degelijk in de Himalaya bevinden. We bereiken het dorp Tatopani.
Tatopani betekent heet water. Het hete water van de hot springs. We zitten de hele middag
in de hot springs, onze huid is opgezwollen van al het water. Gary's handen zien er uit
als van een tweehonderd jaar oude man, compleet gerimpeld en verschrompeld. Pure horror.
Maar onze spieren voelen lekker ontspannen.
Na onze lange natuurlijke sauna hebben we nog een bonus als de laatste stralen
zonlicht de top van de Nilgiri South oranje oplicht en vervolgens rood en paars.
Dag 13: Tatopani - Chitre - Ghorepani 17 km
Vanaf Tatopani moeten we 1.700 meter klimmen om Ghorepani te bereiken op 2.870 meter
hoogte. Ghorepani zal onze laatste overnachting zijn op deze trekking. Morgen zullen
we klimmen naar de Poon Hill en vervolgens afdalen naar Nayapul, het eindpunt van de
Annapurna trekking.
Dus vandaag lopen we nog een dag omhoog tegen de berg. We zijn dermate gewend aan klimmen
op veel grotere hoogte, dat de klim vandaag geen probleem is. In ieder geval niet tot
het dorp Chitre op 2.350 meter hoogte. We bereiken het dorp zo vroeg, dat we er een hele lange
pauze van maken. Pas na ruim twee uur luieren, gaan we weer van start voor het laatste uurtje klimmen.
So far so good. Ik loop met Shannon op. Zij begint steeds meer last te krijgen van haar knie.
We moeten steeds langzamer lopen en we hebben veel rustpauzes. Nog steeds zijn de anderen
achter ons. Uiteindelijk bereiken we Ghorepani, waar ik op de anderen wacht. ik zie Ruth
boven komen. Ik moet schrikken. Ze ziet er helemaal bleek uit. De maaltijd was nogal vet,
daar kon Ruth' maag blijkbaar niet tegen. Ik heb zelf problemen met de huid van mijn bovenbeen
dat rood kapot is geschuurd door het vele zweten in combinatie met het schuren van
mijn broek bij het lopen.
Zo eindigt de dag onverwacht met problemen. Maar we hebben Ghorepani bereikt. Na
twee uur ziet Ruth er al een stuk beter uit. Ik voel me ook beter na een douche en Shannon
is positief over de dag van morgen. Na het avondeten is er muziek en wordt er gedanst.
Allerhande Nepali mannen komen eveneens naar de dansvloer. De Nepalese disco wordt heet
en dampend als de Nepalese mannen een machismo act doen op een snel dansnummer. Ze halen
me over om mee te doen. Voor korte tijd vraag ik me af of het verantwoord is om
hieraan mee te doen - ben ik hier niet te oud voor? Dan ga ik ook door de knieën
en doe gewoon mee.
Dag 14: Ghorepani - Poon Hill - Ghorepani - Nayapul 17 km
Voor de laatste keer staan we vroeg op. We moeten 300 meter klimmen om de top van de Poon Hill
te bereiken. We hopen juist voor zonsopkomst de top van de uitzichtheuvel te bereiken
voor de beste uitzichten over de Himalayatoppen. We zijn niet de enigen die dat bedacht hebben.
Het zal druk zijn op weg naar Poon Hill. Willem is traditioneel de langzaamste met de
voorbereidingen en vandaag vormt daarop geen uitzondering. Aldus klimmen we als een van de laatste
groepen omhoog. Het is te smal om in te halen dus is het file lopen. Gelukkig zijn we toch net op
tijd boven. De Dhaulagiri ontvangt de eerste zonnestralen en al gauw volgen de Annapurna
I, Tukuche Peak en Macchapuchhare. Meer dan tweehonderd mannen en vrouwen, toeristen en dragers,
zijn samen op Poon Hill om de zonsopkomst mee te maken. In feite is het niet de beste
zonsopkomst, de omstandigheden zijn niet buitengewoon deze keer. Maar ja, we hebben hier wel
de Himalaya aan onze voeten liggen. Sommige van de meest spectaculaire bergen van de wereld,
hetbegintbijna gewoon te worden.
We dalen af naar de lodge om te ontbijten. Dan is het nog een lange weg naar beneden
naar Nayapul, dat 2.100 meter lager ligt dan Poon Hill. Dit is de laatste keer dat we de hoge
bergen zien. Nog een keer kijk ik achterom, ze staan er allemaal nog, dan daal ik af.
Vanaf nu zal ik het moeten doen met de herinneringen. Door een dicht bos lopen we naar
beneden. Het is glad ophet voetpad vanwege het opspattende water van de rivier naast ons.
Uiteindelijk verlaten we de rivier en komen uit op een schouder in het landschap.
Ver beneden ons ligt het dal. Een steil paadje voert naar beneden. Hier is de weg niet
nat en kunnen we snel dalen. En dat is wat we doen. Het is nog in de ochtend als we het
dal bereiken. We hebben een lunch nodig. Na een lange tijd worden we bediend. Na de lange
lunchpauze is het een lange vlakke weg naar Nayapul. De laatste twee uur zijn er niet veel
hoogtepunten meer. Ik ben in een reflectieve stemming en zie de laatste twee weken aan
me voorbij trekken. We bereiken Nayapul en het is klaar. We stappen in de bus die ons terug
brent in Pokhara.
Dag 40: Pokhara - Khairani - Damauli - Bandipur 77 km
Na onze Annapurna trekking hebben we gefeest op de goede afloop in Pokhara en daarna een
rustdag genomen met het hele Shithead Team. Nu pikt iedereen zijn of haar eigen dingen
weer op. We nemen van iedereen afscheid behalve van Ruth. Haar zullen we nog terug zien
in Kathmandu. We denken in drie dagen anar Kathmandu te kunnen fietsen. We zullen een paar
omwegen nemen om een paar verwachte hoogtepunten in het programma op te nemen. Ondanks deze
extra's moet het toch mogelijk zijn om in drie dagen Kathmadu te halen.
Daar zijn we weer, op onze fietsen. Asfalt in plaats van stenen. Drukke wegen in
plaats van dorpen zonder auto's. Betonnen huizen in plaats van houten of lemen huizen.
Maar wat nog het meest vervelend is, is de fiets van Willem die steeds door trapt.
Als Willem ook maar een beetje druk zet op de ketting, slipt die door. We gaan verschrikkelijk
traag en Willem heeft geen wereldtijd. We vinden ook niet de oorzaak. We verstellen en verstellen
maar het lijkt geen effekt te hebben.
De omgeving wordt na dertig kilometer wel aantrekkelijker. We zijn nog wel heel erg langzaam.
Na een lunch klimmen we naar een kleine pas. Dan hebbenw e een lange afdaling. Een mooie
heuvelrug ligt voor ons. Die zullen we naar boven moeten fietsen. De weg is acht kilometer lang
maar wel erg steil. De klim is feitelijk niet nodig maar is een zijweg die we morgen ook
weer zullen afdalen. Op de top van de heuvel ligt het stadje Bandipur, dat een van de mooiste
plaatsen van Nepal zou moeten zijn. En dan zouden er nog mooie vergezichten over de Himalaya moeten
zijn. De weg is inderdaad steil. Ik heb weleen lekker ritme em heb daar verder niet zo veel last van.
Elke twee kilometer wacht ik op Willem die met deze ketting natuurlijk niet normaal kan fietsen.
De uitzichten worden steeds beter. Tussend eze heuvels en de Himalaya ligt niets dan een
brede, groene vallei. Vanaf hier ziet de Himalaya er uit als een grote, massieve muur.
Te groot, te hoog om echt te kunnen zijn. We bereiken Bandipur nog maar net op tijd voor
de zonsondergang. We lopen naar een uitzichtpunt voor spectaculaire uitzichten over
de Manslu, Annapurna en Dhaulagiri massieven.
Dag 41: Bandipur - Dumre - Mugling - Malekhu - Devighat 115 km
We staan vroeg op om naar het uitzichtpunt te lopen. De uitzichten zijn nog beter
dan gisteren met naast de ondertussen vertrouwde kleurenzee nog de bonus van een wit deken
van wolken over de vallei, ver onder ons.
We lopen terug naar Bandipur dat een hele sfeervolle en mooie stad is. Het stadje is
betrekkelijk oud en ademt de melancholie van vervlogen tijden. Er zijn wel wat
toeristen maar Bandipur voelt als een verborgen pareltje. De grote meerderheid
van toeristen raast een paar hnderd meter beneden in de bus voorbij van Pokhara
naar Kathmandu of vice versa.
Na ons ontbijt dalen we af naar de weg van Pokhara naar Kathmandu. De weg is goed en
niet al te druk. We schieten goed op. We hebben ontdekt wat er mis was met de fiets van Willem.
De hoteigenaren hebben de fiets 'gerepareerd' zonder dat aan ons te vragen of ons te informeren.
Ze hebben de ketting uit elkaar gehaald en niet op de juiste manier in elkaar gezet,
waardoor de ketting op dat punt niet goed over de kransjes liep. Maar nu loopt de ketting weer
als een brandweer.
De weg naar Kathmandu is niet al te interessant. We volgen de weg bijna honderd kilometer.
Dan kunnen we de weg verlaten voor een interessante omweg over een onverharde weg naar
Devighat. De onverharde weg is een speciale. Het is de slechtste weg sinds Rajasthan.
Glad, stoffig, zandig en schokkerig. Het is weer echt leuk. Jammer alleen dat het al laat is,
over anderhalf uur wordt het donker en we fietsen op deze weg hooguit tien kilometer per uur.
We hebben geen idee of we Devighat wel kunnen bereiken voor die tijd. Wellicht moeten
we het laatste stuk lopen in het donker.
Een bus rijdt honderd meter voor ons en rijdt maar een klein beetje sneller dan wij.
De bus moet steeds weer stoppen om passagiers in en uit te laten. Het is daardoor
stuivertje wisselen tussen de bus en wij en we fietsen eigenlijk steeds opnieuw
in de stofwolken van de bus. De dorpen zijn druk met mensen. Dit is het echte off
the beaten track fietsen. Het absolute wild west gevoel. Hier komen beslist nooit
toeristen. Het schitterende heuvellandschap voegt nog een vleugje landschappelijk
schoon in de mix. Dit is waarschijnlijk het meest interessante fietspaadje tot zo ver in
Nepal. Maar het wordt intussen al donker. We rijden een groter dorp binnen en vragen
of het mogelijk is om ergens in het dorp te overnachten. Twee kinderen nemen ons op sleeptouw en
we komen uit bij een kruidenier die blijkbaar ook ergens twee bedeen heeft staan.
Drie zelfs, zo blijkt als de man ons naar de kamer lijdt. Douchen kunnen we hier niet en privacy is er
ook niet - er lopen continu mensen in en uit onze kamer - maar we hebben een overnachtingsplaats.
Tot onze verrassing blijft een van onze 'gasten' liggen op een van de beden en gaat slapen.
Nou ja,.als er maar twee bedeen over blijven! Al snel lig ik ook in een diepe slaap.
Dag 42: Devighat - Kathmandu 65 km
Het is niet te ver meer naar Kathmandu maar we moeten wel de nodige hoogte overwinnen.
Minimaal 900 meter, aangezien Kathmandu 900 meter hoger ligt dan Devighat. Er ligt ook
nog een pas tussen Devighat en Kathmandu, dus waarschijnlijk moeten we nog veel meer klimmen.
We zeggen vaarwel tegen de vriendelijke mensen van ons gasthuis en we zijn weer op weg.
Na honderd meter bereiken we asfalt. Dat is een kleine verrassing. De weg begint te klimmen
en blijft dat voorlopig ook doen zo te zien. Nuben ik degene die problemen heeft met de
fietsketting. Ik hoor een ratelend lawaai en de ketting knapt als een elastiekje waar te veel
druk op staat. Als we de ketting proberen te repareren, lukt het ons niet om de ketting
weer terug aam elkaar te krijgen. Dit is dus echt een probleem. Ik begrijp er niks van. Willem
doet de suggestie om maar een van zijn zeven versnellingen links te gebruiken (ik heb een negen
versnellingensysteem). Tot mijn verbazing lukt het me nu wel om de ketting te verbinden, hoewel
na vaak proberen en met veel geweld. Na een kilometer fietsen, ligt de ketting echter weer
opnieuw gebroken op de grond. Nu zien we pas dat er een kort stuk zeven versnellingenketting
tussen mijn negen versnellingenketting is gestoken. De hoteleigenaren van Pokhara hebben dus ook
op mijn fietsde nodige fratsen uitgehaald. Na het wegnemen van het stukje ketting, loopt de fiets
weer goed.
We moeten nog een stuk verder klimmen voordat we de pas bereiken op 1.800 meter hoogte.
Van nu af aan hoeven we alleen maar af te dalen naar Kathmandu maar de weg is heel erg slecht.
In feite is dit een van de beroerdste downhills die ik heb meegemaakt. Omdat we ons
gisteren niet hebben kunnen douchen, ben ik erg vies en de hoeveelheden zweet van twee dagen
eist nu zijn tol op de extreem pokdalige afdaling. Mijn achterkant is zo rood als van een
mandril en de harde schokken op de weg levren de ene pijnschok na de andere. Maar aan het einde
van de afdaling rijden we Kathmandu binnen. De stad is druk en chaotisch en het duurt even voordat we
het hotelgebied hebben gevonden. We vinden een aardig hotel, weg van de drukte.
Dag 43: Kathmandu 0 km
Kathmandu is een stuk leuker als je de tijd hebt om de stad te leren kennen. We slenteren
de hele morgen door de stad, bezoeken de markten, zien heel veel tempels. Het Durbar
Square heeft veel tempels. Het is festivaldag dus er zijn nog meer mensen dan gebruikelijk.
Overal wordt fruit en bloemen verkocht in de marktkraampjes.
In de middag ontmoeten we Ruth en zeggen ons laatste vaarwel in Nepal. In de namiddag
fietsen we naar de Swayambunath Stupa, een reusachtige stupa op een uitzichtheuvel.
Een heleboel apen hangen rond om en nabij de stupa en het nabij gelegen klooster.
Dan keren we terug naar Kathmandu voor het avondeten. Morgen zullen we door de Kathmandu
Vallei fietsen naar Nagarkot in de heuvels. Misschien zullen we daar de Everest wel
zien...
Dag 44: Kathmandu - Pashupathinath - Bodhnath - Sankho - Nagarkot 35 km
Vandaag zullen we naar Nagarkot fietsen op de heuvelrug in het noordoostelijke uiteinde
van de Kathmandu Vallei. Nagarkot is volgens de gidsen het beste uitzichtpunt voor de Mount
Everest en de complete Himalayaketen.
Maar eerst doen we nog een kleine verkenningstocht door de buitengebieden van Kathmandu.
We fietsen naar het Hindoetempelcomplex van Pashupathinath en vervolgens bezoeken we
de beroemde Tbetaanse Bodhnath Stupa. Een processie van mororrijders probeert zo veel
mogelijk lawaai te maken; ze slagen met vlag en wimpel. Dan volgt er een processie met
allerhande vehikels met harde muziek. Een soort van agressieve Tibetaanse rapmuziek
op een tegendraadse groove, eigenlijk best lekkere muziek. Het is een nieuwe festivaldag:
het is Nepalees nieuwjaar! Het is vrij laat als we beginnen te fietsen richting Nagarkot.
Al gauw heb ik weer een kettingbreuk. Ik begin me nu toch wat zorgen te maken. Ik heb in ruim
negentigduizend kilometer nog nooit een spontane kettingbreuk gehad en nu heb ik al weer de
derde in dertig kilometer. Ik heb na de reparatie nog maar twee paar missing links over. Ik kan
me dus nog hoogstens twee kettingbreuken permitteren.
In Sankho ontmoeten we een Nederlandse man waar we uitgebreid mee hebben geconverseerd
op de Annapurna trekking. We gebruiken samen de late lunch. Dan gaan we door naar Nagarkot.
Het asfalt eindigt en wordt vervangen door een steile onverharde weg. Los zand wordt
afgewisseld met grote ronde stenen. Dit is niet het eenvoudigste fietspad. van Nepal
maar het is heerlijk rustig hier en de uitzichten over de pastorale landschappen
zijn rustgevend na de hectiek van Kathmandu. Het kost enige moeite maar we bereiken
de heuvelrug. Hier gaat de weg nog steiler omhoog maar de kwaliteit van de weg is beter.
We bereiken Nagarkot. Mooie uitzichten hebben we niet. Het is te bewolkt. Maar we hebben een
ander hoogtepunt. Na het diner is er een Nepalese disco met live muziek.
Dag 45: Nagarkot - Bhaktapur - Patan 34 km
We staan vroeg op voor de uitzichten op de Mount Everest. Maar er zijn weer te veel wolken.
We wachten totdat de mistsluiers zijn verdampt maar de wolken groeien sneller aan dan de mist
verdampt. Ik weet dat de Everest zich zal blijven verbergen vandaag. We besluiten om
Nagarkot te verlaten. We zullen naar Bjaktapur en Patan fietsen, de twee mooiste steden
van de Kathmandu Vallei als we de verhalen van sommige reizigers mogen geloven. De weg naar
Bkatapur is geasfalteerd. We dalen in een uurtje af naar Bjaktapur. De oude stad van Bhaktapur
staat vol met tempels. In de nauwe straten wordt graan gedroogd. We hangen een uur of drie rond in
het sfeervolle stadje en gaan dan op weg naar Patan.
De weg naar Patan is erg druk en ik heb het niet naar mijn zin. Elke keer als ik van
de weg gedrukt wordt, erger ik me. Ik heb oook niet de energie om zelf agressiever te rijden.
Ik ben dan ook blij als we Patan bereiken. Het is weer een nieuwe festivaldag en bijna alle
hotels zijn gesloten. Gelukkig kunnen we een hotel vinden, waar we kunnen slapen. We
moeten om 4 uur al dineren omdat we daarna geen eten meer kunnen krijgen. Ik geloof
dat er nog geen dag voorbij is gegaan dat het geen festivaldag was in Nepal. En ze
organiseren steeds meer van die dagen. Overal is een festival voor. Een broer en zusterdag,
een varkendag, een dag van de machines. Ik zou blij zijn als we weer in India zijn,
daar werken ze tenminste!
Dag 46: Patan - Naubise - Daman 81 km
We fietsen naar het westen, in de richting van Pokhara. Om precies te zijn fietsen
we op de weg naar Pokhara tot de afslag naar Hetauda. Van daar zullen we klimmen naar Daman
op 2.322 meter hoogte, onze laatste kans om de Mount Everest te zien.
Vanaf Patan klimt de weg langzaam naar een kleine pas. Dan hebben we een lekkere afdaling
naar Naubise op 550meter hoogte. Vandaar koimmen we in twee etappes naar Daman.
Eerst klimmen we naar een pas van 2.000 meter hoogte. Dan dalen we een paar honderd meter
af en klimmen we vijfhonderd of zeshonderd meter. Al met al een lange dag klimmen.
Maar de weg is van goede kwaliteit, er is weinig verkeer en de weersomstandigheden zijn goed
om te fietsen. Het is half bewolkt. Het is daardoor niet al te heet en ook niet te koud.
Als we Daman bereiken staat de zon laag en is het snel aan het afkoelen. We vinden
een eenvoudig hotel. De douche is buiten, althans een emmer met koud water. Maar we hebben
ook niet meer nodig. We beklimmen de uitzichttoren maar er zijn geen uitzichten over de
Himalaya. We hebben nog een kans om de Everest te zien, morgenochtend.
Dag 47: Daman - Hetauda - Lothar - Bachauli - Sarauha 126 km
Voor de laatste keer staan we vroeg op voor uitzichten over de bergen. Om zes uur lopen
we naar de uitzichttoren. Ik geloof niet dat we nu wel uitzicht zullen hebben. Als we de top
van de toren bereiken, ben ik verbaasd. De Himalaya ligt als eenmuur voor ons! Het is heiig en
de Himalaya is wel honderd kilometer ver van hier maar daar liggen ze dan toch maar mooi.
We zien honderden toppen maar welke is nu de Mount Everest? Na een kleine studie op
de kaarten is het toch duidelijk welke van de toppen de Mount Everest is. De vorm klopt
ook wel. Maar ik moet ook eerlijk zijn, dit is geen overrompelende ervaring. Maar het
reflecterende zalmroze licht maakt dit wel een mooi uitzicht. En een ding is zeker:
een betere Everest ervaring zullen we deze reis niet meer krijgen.
Na het ontbijt is er een kleine klim naar de pas op 2.500 meter hoogte. Daarna is
de lange weg naar beneden naar de Terai, de laagvlakte van Nepal. De afdaling brengt
schitterende landschappen, een groene deken van bomen bedekt de bergen. Op eenzame
heuvelpunten staan kleine huisjes. En de weg slingert als een grote slang naar beneden,
maar liefst 2.500 meter naar beneden.
We bereiken Hetauda rond de middagklok. We hebben de afdaling achter de rug; vanaf
hier moeten we nog zeventig kilometer fietsen naar Sarauha bij het Chitwan Nationale
Park. Dat zal onze laatste bestemming zijn. We moeten terugreizen naar Delhi voor onze
retourvlucht. We zullem met bus en trein de lange terugreis moeten aanvaarden, niet
echt een hoogtepunt maar daar zullen we toch doorheen moeten.
De weg naar Chitwan is een heerlijke fietsweg. De weg is niet te druk en de heuvels
van de Himalaya zijn nooit ver weg. Soms passeren we stukken tropisch regenwoud, soms
fietsen we door landerijen. Soms fietsen we langs grote rivierbeddingen, gigantische vlaktes
met ronde stenen. We bereiken Chitwan bij het laatste zonlicht. Er zijn veel mensen aan
het werk op het land. Er is een diep vredig gevoel in de vallei, iedereen lacht ondanks het harde
werk op het land. Onze laatste fietskilometers zijn een laatste hoogtepunt. Morgen hebben
we nog een echte vakantiedag als we op 'safari' gaan door het Nationale Park met zijn tijgers,
neushoorns en vogels. Waarschijnlijk zullen we geen tijgers zien - dat zijn nachtdieren -
maar een rhino verwacht ik wel te zien. En dan verwacht ik dat we nog wel wat vreemde vogels
zullen spotten. En uiteindelijk komt dan de lange weg naar Delhi en naar huis...
Kaart van onze fietsroute in Rajasthan, India
Kaart van onze fietsroute van Varanasi, India naar Pokhara, Nepal
Kaart van onze trekking rondom de Annapurna, Nepal