Dag 1: Riva del Garda - Arco - San Giovanni (1.137 m) - Canale di Tenno - Lago di Tenno - Riva del Garda 40 km
Met zijn vieren zijn we afgereisd naar Riva del Garda aan het Gardameer, Italië. Willem Hoffmans,
Marco Duiker, Ron van Dijk en ik. Het idee is simpel. Mountainbikes mee en dagtochten rijden. Nu is er een
probleem: ik heb geen mountainbike bij me maar mijn trekkingfiets. Mijn trekkingfiets heeft me tot nu toe
nog nooit in de steek gelaten, dus met een beetje improviseren moeten we een eind komen. We zien wel
waar het schip strandt.
Het Gardameer is zo ongeveer het mountainbikeparadijs van Europa en er zijn vele weggetjes die omhoog
leiden, de bergen in. Sommige van die weggetjes vormen een uitdaging en sommige weggetjes
vormen een stevige uitdaging. En dan is er nog een uitdaging met hoofdletters: de Scanuppia, een
betonnen weg die omhoog leidt van Besenello naar het natuurgebiedje Scanuppia en tevens de steilste klim
van Europa en misschien wel van de Wereld. Berichten spreken van hellingspercentages van 45 %.
Of het mogelijk is om hier tegenop te fietsen, is volstrekt onduidelijk. Toch schijnen er
mensen te zijn, die het gedaan hebben. En dus zou ik het zelf ook moeten kunnen, probeer
ik mezelf te overtuigen. En nu we toch in de buurt zijn, broed ik er op om een poging te
wagen om hier omhoog te komen.
Maar dat is alles voor later. Vandaag eerst maar eens wennen aan het gebergte. We fietsen naar Arco, waar
een asfaltweg gelijk steil omhoog voert naar San Giovanni, ruim duizend meter hoger. Willem en Ron hebben
mountainbikes en zijn wat in het nadeel op het asfalt. Ik ben zelf gewend om met volbepakte fietsen omhoog
te fietsen en het is relatief gemakkelijk om slechts met een enkel tasje met dagbepakking omhoog te fietsen.
Het is een grijze oktoberdag maar het regent niet. Wel is het behoorlijk fris boven. Waar het beneden nog
zomer is, daar is boven de herfst al aangebroken. Beneden zijn de bladeren van alle boomsoorten dan nog groen
maar boven zijn de meeste bomen al getooid in herfstkleuren.
We lunchen in een berghut in San Giovanni. Vandaar is het nog enkele minuten omhoog en we zijn op de
pas op 1.137 meter hoogte. De afdaling voert over een mountainbikepaadje en daar blijkt dat ik
met mijn trekkingfiets toch niet optimaal uit de voeten kan. Eigenlijk is het niet zo zeer dat ik
met een trekkingfiets niet uit de voeten kan maar dat de staat van onderhoud niet toereikend is. Er
zit nogal speling in het balhoofd en daardoor voel ik me niet veilig bij de continue schokken die
mijn fiets te verduren krijgt. Bovendien zit ik erg rechtop op de fiets en dat is ook geen voordeel
op de steile afdaling. Dat het zonder mountainbike wel degelijk vlot naar beneden kan, bewijst Marco.
Het gaat weliswaar niet vlot maar ik kom er ook wel. We bereiken het sfeervolle dorp Canale di Tenno
en we zijn weer op asfalt. We fietsen nog even naar het Lago di Tenno en om het meer heen. Daarna dalen
we verder af naar Riva. Het is mooi geweest voor de eerste dag.
Dag 2: Riva del Garda - Molina di Ledro - Monte Tremalzo (1.827 m) - Tiarno di Sopra - Lago di Ledro - Molina di Ledro - Riva del Garda 67 km
Vandaag willen we omhoog fietsen naar de Monte Tremalzo, een klim van bijna 1.800 meter hoogteverschil van Riva del
Garda naar een van de hoge bergen ten westen van het Gardameer. Het eerste stuk ken ik nog van mijn fietsreis
van 2009 naar Sicilië. Toen daalde ik af van het Lago di Ledro naar het Gardameer over een mountainbikepad dat
uit de rotsen gehouwen lijkt, recht boven het Gardameer. Nu fietsen we over deze zelfde weg omhoog.
De weg is onverhard maar niet moeilijk, zeker niet met alleen dagbepakking. De weg is vanzelfsprekend ongeschikt voor
mensen met hoogtevrees. De uitzichten zijn spectaculair. Pas na een paar honderd meter boven het meer te zijn
uitgeklommen, buigt de weg af en bereiken we de asfaltweg die verder omhoog leidt naar het Lago di Ledro.
Wij volgen echter niet de asfaltweg maar een mountainbikeroute die parallel aan de weg voert.
De betonnen passages zijn soms abominabel steil. Het zijn letterlijk kuitenbijters en misschien moet ik voor de gelegenheid
maar eens een nieuw woord opvoeren: de kuitenpiranha. Alleen te gebruiken voor klims die direct in de
kuitspieren bijten en pas weer loslaten zodra hetzij de passage is overwonnen, hetzij de kuitenpiranha
heeft overwonnen en de aspirantfietser dan wel moet afstappen, dan wel te laat is en op de grond ligt.
Na enkele kleine kuitenpiranha's te hebben overwonnen, bereiken we Molina di Ledro aan het Lago di Ledro.
We fietsen verder omhoog over een steil asfaltweggetje dat na een dikke kilometer verandert in een betonnen weg.
Intussen weten we wel dat betekent: dan wordt het echt steil. En inderdaad; we mogen aan de bak met
passages van 30 %. Het is een aardig voorproefje van wat ons te wachten staat als we de Scanuppia omhoog willen
fietsen. Een laatste passage van 30 % is wat langer. Dit is geen kuitenpiranha meer, dit is minimaal een kuitenorca!
In driehonderd meter afstand overbruggen we in een gruwelijke passage honderd hoogtemeters. Extra moeilijkheidsgraad
is de regen die intussen is ingezet. Gelukkig blijkt het beton goede grip te hebben, ook voor degenen zonder
mountainbike - voor Marco en voor mij dus. Waar de regen wel voor zorgt, is dat we geen gemakkelijke terugweg
meer hebben. Dertig procent afdalingen op nat wegdek, dat is veel gevraagd voor mijn V-brake remmen.
Voorlopig hebben we de steile passages wel gehad. We bereiken de kam van een bergrug. De weg slingert wat op
en neer aan weerszijden van de bergrug, op een hoogte rond de 1.200 meter hoogte. De bergrug leidt naar de
basis van de Monte Tremalzo. Dat blijkt althans uit de kaart want de regen ontneemt het zicht op de berg.
Aan het einde van de bergrug ligt een berghut, waar we lunchen en schuilen.
Nog zeshonderd meter klimmen. Als we na de lunch willen beginnen aan het slotakkoord, blijkt dat het nog
veel harder is gaan regenen. Dat gaat niet meer goed komen vandaag, dat is wel duidelijk. Toch slaat de twijfel
toe; misschien is het beter om te wachten tot het minder hard regent. Hopen tegen beter weten in.
Groepsprocessen. Besluiteloosheid. Zullen we klimmen naar de Monte Tremalzo en afdalen over de asfaltafdaling
aan de andere zijde van de berg? Of dalen we af over de steile route waar we omhoog zijn gekomen? Als het
een half uur later nog net zo hard regent en we nog steeds geen plan hebben, besluiten we om toch maar
omhoog te fietsen. De steile passages hebben we achter ons gelaten maar dat betekent nog niet dat het vervolg
van de klim gemakkelijk gaat. Een ruwe steenweg slingert omhoog met hellingspercentages van rond de 10 %. De
dunne banden zakken soms weg tussen de stenen of slippen op het natte oppervalk of op zandige passages. Hier
hebben Willem en Ron geen last van op hun mountainbikes maar Marco en ik wel. Ik heb het desalniettemin
naar mijn zin, ondanks de steeds kouder wordende regen en ik heb een goede concentratie te pakken, maak
weinig technische slippertjes. Ondanks de wolken en de regen zijn de uitzichten spectaculair. Het landschap is
steil en ook met beperkt zicht komt dat als zodanig over. De herfstkleuren van de bomen maakt het zelfs
nog een frivole, kleurrijke bedoening.
Wat intussen wel een probleem begint te worden is de tijd. Of beter: het gebrek aan tijd. Het is intussen
al 4 uur en we zijn nog steeds niet boven. We hebben weliswaar nog twee uur licht maar daarin moeten we
ook nog 1.800 meter afdalen. Niet lullen maar doorfietsen is dus het devies en dat doen we dan ook.
Geconcentreerd fietsen we door. Vlak voor de pas blijkt dat we niet helemaal door hoeven te klimmen tot
de pas maar dat er een tunnel is, die juist onder de pas door leidt. Een weg naar de pas was hier trouwens
ook niet mogelijk geweest. Aan weerszijden van de pas zijn steile rotswanden.
We dalen af en na een paar kilometer bereiken we de Rifugio Garibaldi en tevens het
asfalt. Nu is het een makkie. We dalen af naar het Valle d'Ampola, ruim duizend meter
lager dan de Monte Tremalzo. Marco heeft zijn remmen bijna afgesleten, waardoor de remkracht
aan het einde van de afdaling beperkt is. We nemen ons voor om daar iets aan te doen. Eerst dalen
we vals plat af naar het Lago di Ledro. Kop over kop snellen we door de regen richting het meer.
Daarna langs het meer naar Molina di Ledro, waar langzaam maar zeker de afdaling weer inzet. Marco rijdt aan kop en
daalt met vliegende vaart. Hij heeft gisteren ook al de nodige bravoure laten zien bij het dalen maar dit vind ik
gewoon overdreven hard. Met vliegende vaart suist Marco op de eerste haarspeld af. Dan gaat het rechterbeen los van
de pedaal en zie ik Marco zijn voet tegen het asfalt aan drukken. De vonken spatten er vanaf. Pas nu remt Marco.
Kreunend komt de fiets tot stilstand. Willem, Ron en ik stoppen ook. "Wat is er aan de hand?" "De remmen - ze doen
het nu helemaal niet meer!" Marco zag niet dat de afdaling werd ingezet en kon vanaf het begin af aan niet remmen,
zo blijkt. Pas door met de voet bij te remmen, kon de fiets met een krachtsinspanning afgeremd worden, waardoor de
haarspeld nog maar net genomen kon worden. De schrik zit er goed in. Onmiddellijk stelt Marco de remmen af. Goed
genoeg om het laatste stuk van de afdaling veilig te kunnen nemen. Intussen zijn mijn remblokken ook aan vervanging
toe en het balhoofd heeft nog meer speling dan het al had. Dat gaan we morgen wel regelen. Nu eerst naar beneden.
We bereiken de mountainbikeafdaling naar Riva die we vanmorgen omhoog zijn gefietst. Het is intussen donker.
Het zicht is gelukkig goed genoeg om veilig te kunnen dalen. Dan zijn we in Riva. Een gevoel van opluchting
maakt zich meester. Het was een veelzijdige dag maar niks ging vanzelf. De steile betonpassages, de steenweg,
de regen, de afdaling met de remmen van Marco, de afdaling in het donker. Maar we hebben het volbracht en dat
is genoeg reden om daar onder het genot van een goede fles wijn van na te genieten.
Dag 3: Riva del Garda - Arco - Santa Barbara (1.160 m) - Codelo - Rifugio di Viato (1.557 m) - Dro - Arco - Riva del Garda 108 km
Na onze verrichtingen op de Monte Tremalzo wordt er aan de diverse fietsen gesleuteld en zijn de
diverse fietsen voorzien van nieuwe remblokjes, nieuwe kettingen, is alles wat los is getrild weer vastgedraaid
en zijn de diverse spelingen zo goed en zo kwaad als het kan verholpen. Kort gezegd kunnen we er weer tegen aan.
Alleen Marco is ziek en blijft noodgedwongen thuis.
Vandaag kiezen we voor een wat gemakkelijkere dag, dat wil zeggen: we beperken ons tot asfalt.
We klimmen ruim duizend meter omhoog naar Santa Barbara, een klim met hellingspercentages die
continu rond de 10 % liggen met uitschieters tot 15 %. Het is voor het eerst zonnig en we hebben
mooie uitzichten op de pas. We dalen aan de noordoostzijde af, klimmen naar een nieuwe pas en dalen
vervolgens af naar Codelo, waar de tweede grote klim begint. Een klim van bijna 1.300 meter hoogteverschil
brengt ons bij de Rifugio di Viato. Vandaag zien we de herfstlandschappen voor het eerst onder
een mooie, laagstaande zon. De uitzichten op het Brentamassief zijn spectaculair. De zon dompelt de
dolomietkliffen in warme kleuren die scherp contrasteren met de koel blauwe en violette schaduwpartijen.
We dalen kilometers lang af en fietsen via Dro terug naar Riva, waar we juist voor de schemer aankomen.
Dag 4: Riva del Garda - Torbole - Monte Baldo / Rifugio Chiesa (2.078 m) - Brentónico - Riva del Garda 60 km
We zijn pas om 12 uur weg. Langs het Gardameer fietsen Ron, Willem en ik naar Torbole. Marco is
nog steeds ziek en gaat niet mee. Ik ben ook verkouden maar ben gezond genoeg om mee te gaan. Ik
kan altijd terug als ik wil. In Torbole begint een pittige klim naar 1.700 meter hoogte. Dat is een
hoogteverschil van ruim 1.600 meter. Met een gemiddeld hellingspercentage van 10 % is het een klim
die er mag wezen. Gelijk na Torbole gaat de klim pittig omhoog. Door de inspanning verminderen de
verkoudheidsklachten. Haarspeld na haarspeld klimt de weg tegen de flanken omhoog. Dan verlegt de weg zich
naar het zuiden om vervolgens verder omhoog te slingeren. Diep beneden ons ligt het Gardameer. We klimmen
boven de herfstgrens, vanaf ongeveer 1.000 meter hoogte beginnen de herfstkleuren. Af en toe passeren we
alpenweides, dan klimmen we weer tussen de bomen. Na 1.200 meter hoogte wordt de weg steiler met
percentages tot 20 %. Vanaf 1.450 meter hoogte wordt de weg ook nog eens onverhard en vergt het een
uiterste inspanning om de trappers rond te krijgen, ook voor Ron en Willem die wat lichter kunnen trappen
op hun mountainbikes en die minder wegslippen met hun dikke banden.
We bereiken het eindpunt van de weg op 1.700 meter hoogte. Ron en Willem willen een moeilijke
mountainbikeafdaling doen. Zelf heb ik een andere uitdaging in gedachten. De fiets over het voetpad naar
de Monte Baldo slepen, waar ik vervolgens met een weggetje aan de achterzijde kan afdalen.
Het valt vies tegen om de fiets voort te duwen. Het voetpad wordt steeds smaller en is op sommige
plekken bijna helemaal overgroeid. Ik niet eens keren. dit is echt een heel slecht plan. Na enorm
veel gedoe en heel veel kracht te verspelen, sta ik na een half uur op een grasweide op een kleine
bergrug. Ik ben eindelijk uit de moeilijkheden. Ik kan zelfs even fietsen.
Dan begint de slotklim. Een stenig wandelpaadje voert omhoog. Het is moeizaam om mijn fiets
omhoog te krijgen maar het gaat en uiteindelijk kom ik boven bij de Rifugio di Chiesa. Ik sta
nu 2.000 meter boven het Gardameer dat steil beneden ligt. Meer dan duizend meter onder me is
een wolkenlaag dat het uitzicht naar het Gardameer belemmert maar even goed is het uitzicht
spectaculair.
Het goede nieuws is: ik kan naar beneden. Het slechte nieuws is dat de weg erg slecht is, bestaande
uit vuistgrote stenen met gebergtelagen die soms wel een decimeter uit de weg omhoog steken, doorgaans
schuin tegen de rijrichting in zodat de klappen op het materiaal en de berijder maximaal zijn. Stapvoets
ga ik naar beneden, balend dat ik geen mountainbike met voorvering bij me heb. De weg voert over steile
grasflanken naar een tussenpas, waar het asfalt begint. Hier fiets ik ook de wolken in. Het is intussen al weer 5 uur,
er is nog maar een uur daglicht en in de wolken is het al behoorlijk donker. Ik spoed me naar beneden,
ik moet nog de nodige kilometers overbruggen en er volgen straks nog vlakke en klimmende kilometers.
Bij Brentónico improviseer ik een route naar beneden over kleine boerenweggetjes tussen de wijngaarden en
bereik over een ultrasteile afdaling het brede dal tussen Rovereto en het Gardameer. Ik ram enkele kilometers
vals plat omhoog en klim vervolgens naar een pasje. Daarna is het alleen nog maar naar beneden. Ik bereik Torbole.
Het schemert intussen als ik over het fietspad langs het Gardameer naar Riva fiets. Het Gardameer ligt er mooi
bij in de schemer en het uitzicht over de steile bergen van de Monte Tremalzo is indrukwekkend.
Dag 5: Besenello - Scanuppia / Malga Palazzo (1.580 m) - Besenello - Rovereto - Riva del Garda 48 km
De laatste dag van de vakantie. Als we ontbijten gooi ik de knuppel in het hoenderhoek. "Gaan we
nog de Scanuppia op vandaag?" Het is een vraag die blijkbaar niet eenvoudig met ja of nee te beantwoorden is,
in ieder geval bekent nog niemand kleur. Dat is niet onbegrijpelijk want de Scanuppia staat bekend als de
moeilijkste klim van Europa, of in ieder geval de moeilijkste verharde klim. Geruchten gaan dat er passages
met een hellingshoek van liefst 45 % moeten worden overwonnen. De klim is niet alleen steil, er moeten
ook veel hoogtemeters overwonnen worden. Van 198 meter hoogte klimt de betonweg tot 1.515 meter hoogte om
vervolgens als onverharde weg nog enkele tientallen meters door te klimmen naar de Malga Palazzo. Dat is
dus meer dan 1.300 hoogteverschil. Ron is de eerste die er eerlijk voor uitkomt liever een andere route
te fietsen. Willem wil wel omhoog fietsen maar kijkt op tegen de veertig kilometer heen en terug. Ik ben
nog steeds heel erg verkouden en heb voor de tweede opeenvolgende nacht vrijwel niet geslapen. Toch wil
ik wel omhoog, gisteren ging het uiteindelijk ook prima. Marco is nog steeds niet helemaal beter maar
wil ons wel met de bus afzetten aan de voet van de Scanuppia. Zo gebeurt het dat Willem, Marco en ik
in de bus naar het plaatsje Besenello rijden, aan de voet van de Scanuppia. Onderweg krast Neil Young
door de speakers: "Hey Hey, My My, Rock and roll will never die." Het kraakt en schuurt maar de euforie
heeft de overhand. Dat is het beste dat ons kan overkomen op de Scanuppia.
We parkeren de bus bij de kerk van Besenello en prepareren de fietsen en vooral onszelf. Zeker ook
op het mentale vlak. Marco vraagt plagerig of we er een beetje zin in hebben. "Nou eh... eh... tja".
Tot onze verbazing trekt Marco ook zijn fietskleren aan. Hij gaat ons een stukje op weg helpen. Zo
gebeurt het dat we met zijn drieën omhoog fietsen over het asfaltweggetje op weg naar de Scanuppia.
Het is al meteem steil maar we weten dat het pas na de beruchte brug is, dat het pas echt los zal barsten,
Als het beton vervangen wordt door asfalt. Daarna moeten nog 1.200 meters geklommen worden in 6
kilometer, een hellingspercentage van gemiddeld 20 %. Dat is twee to drie keer zo steil als de
Mont Ventoux of de Alpe d'Huez. De uitdaging is eigenlijk het enige waarom we hier omhoog fietsen.
Het is grijs weer en het grootste deel van de route hangt in de wolken. Als het nog tegen zit, gaat
het misschien zelfs wel regenen.
We fietsen langs een groeve en steken de rivier over. "De brug", realiseer ik me met een schok. Binnen
een seconde zie ik het wegdek veranderen van asfalt naar beton, zie ik een verbodsbord voor alle verkeer
behalve plaatselijk verkeer, een verbodsbord voor fietsers, een waarschuwingsbord van hellingen
tot 45 % en zie ik de weg steil omhoog lopen. Omdat ik relatief rechtop zit op mijn trekkingfiets
moet ik naar voren hangen om niet achterover vallen. Ik merk dat dat niet voldoende is en moet staan
en daarbij zo ver mogelijk naar voren hangen. De verzetten op mijn fiets zijn eigenlijk niet toereikend
en in een tergend traag beenritme duw ik mijn fiets omwenteling na omwenteling moeizaam tegen de berg op.
Mijn fiets is niet de jongste meer en mijn frame piept en kraakt onder het geweld. Marco en Willem
hebben iets lagere verzetten maar ook dat ziet er nog erg geforceerd uit.
De betonweg heeft goede grip, dat is het goede nieuws, maar de weg is erg smal. De passages worden langzaam maar zeker
steiler en alle drie moeten we ons letterlijk in bochten dringen om het hellingspercentage te
minimaliseren. Dat maakt het technisch wel aanzienlijk moeilijker; krachtsoverdracht is aanzienlijk
lastiger in bochten, zeker op de steilste passages als ik staande fiets en met mijn hoofd soms pal boven
mijn voorwiel fiets om maar niet achterover te slaan. Snelheden van 3 tot 4 kilometer per uur zijn normaal
op de steilere passages, continu op het punt van omvallen. Ik fiets op de toppen van mijn ademhaling,
een kleine technische fout zorgt er al voor dat ik moet stoppen, wat op zichzelf al een technische uitdaging
is want voor je het weet lig je om of rol je met fiets en al met hoge vaart naar achteren.
Na een kilometer worden de hellinspercentages nog erger dan ze al waren. Af en toe moet er iemand stoppen. Wie
door kan, gaat door. Het is lastig om te starten na een stop. Na de moeilijkste passage tot nog toe wacht ik.
Dan hoor ik een kreet en een klap. Ik fiets terug. Marco blijkt gevallen. Gelukkig is het niet ernstig maar het
is voor Marco wel een signaal om er mee te stoppen. Marco komt juist terug van een blessure en daardoor was
het toch al niet de bedoeling om de Scanuppia op te fietsen. En dan is Marco ook nog verzwakt door de langdurige
verkoudheid. Marco trekt de dappere conclusie dat het beter is om te stoppen. Het zou erg zonde zijn om
weer teruggeworpen te worden in het revalidatieproces.
Terwijl Marco terug fietst naar de bus, gaan Willem en ik verder. Ik moet nogmaals de steile passage overwinnen.
na de betrekkelijke rust in een haarspeld volgt een nieuwe moordende passage. Als die overwonnen is,
be ik steen- en steenkapot. Ik stel mezelf de vraag of ik er nog wel zin in heb maar laat die vraag
gelijk weer los. Als ik daar over ga nadenken, draai ik zo om en fiets Marco achterna naar beneden.
Er volgt nog een steile passage maar daarna bereiken we een schouder in het landschap. We zijn de
kloof uit gefietst en hebben het moeilijkste stuk van de klim achter de rug. De laatste kilometer
was gemiddeld 26 tot 27 % steil. Nu is de weg even vlak. We kunnen even op adem komen. Dan gaat
de weg weer omhoog met 10 tot 15 %. Dat is een stuk minder steil dan we gewend zijn en het lijkt
wel of we vlak fietsen. Langzaam maar zeker wordt de weg echter weer steiler. We fietsen de wolken
in, waardoor het klam en koud wordt. Ik ben extreem verkouden en heb nogal last van de verkoudheid. Het
is weliswaar niet zo extreem steil als de eerste twee kilometers maar het is nog steeds dermate steil,
dat ik grotendeels moet staan en naar voren hangen. Staande fietsen is veel zwaarder dan zittend en
ik ben zo langzamerhand erg moe. Willem kan met zijn lagere, meer naar voren gerichte stuur wel blijven
zitten en heeft lichtere verzetten en fietst gemakkelijker. Willem kan ook langzamer fietsen met zijn
lichtere verzetten. Noodgedwongen moet ik Willem steeds weer inhalen omdat ik anders omval. op de
lichtere passages blijf ik zitten en hang zo ver mogelijk naar beneden met mijn bovenlichaam. Meer
en meer ben ik bereid het risico te nemen van achterover slaan. Mijn voorwiel schiet trap na trap
omhoog en ik moet trap na trap mijn voorwiel in de juiste positie op het beton terug plaatsen, een
buitengewoon instabiele en risicovolle manier van fietsen maar altijd beter dan de geweldige verzuring
van het staande fietsen.
We passeren een nederzetting en fietsen verder door het bos omhoog. Het wegdek is nat maar het
heeft voldoende grip, behalve op plaatsen met bladeren of zand op de weg. Een kleine slippartij
betekent onmiddellijk dat je gepland of ongepland van de fiets af moet. Gek genoeg dreigt dat continu maar
slip ik nooit zodanig, dat ik geen tegenmaatregelen kan nemen. Het grootste probleem is eigenlijk
de grotere stenen. Met de geringe snelheden is een steen onder het voorwiel een grotere hellingshoek en
daarmee een hogere lift van het voorwiel en tegelijkertijd een afname van de toch al zo lage snelheid.
Meerdere malen moet ik er op die manier af en mag ik daarna een list verzinnen om weer weg te fietsen.
Willem heeft het meer naar zijn zin dan ik maar allebei willen we het niet meer uit handen geven.
De laatste kilometer is de moeilijkste sinds de eerste twee kilomters op het beton maar we ruiken
de stal. Dan zien we de slagboom, het einde van de betonnen weg. We besluiten nog door te fietsen
naar de Malga Palazzo. over een stenen weggetje fietsen we omhoog, aanvankelijk steil maar al gauw
afvlakkend en uiteindelijk helemaal vlak. We fietsen het bos uit en komen op een alpenweide en zien
de vage gestalte van een alpenhut in de dichte mist. De Malga Palazzo. We hebben het gehaald! We
maken wat sfeerplaatsjes in de mist maar het is dermate fris dat we gelijk maar aan de afdaling
beginnen.
Ik zag nogal op tegen de afdaling maar mijn V-brakes blijken voldoende remkracht te hebben, zelfs
op het natte wegdek. Weliswaar fietsen we niet harder dan stapvoets maar we hoeven ook maar zes
kilometer af te dalen tot het asfalt. Al met al gaat de afdaling dan ook redelijk vlot. Ik heb
continue spierpijn in mijn handen en vingers gedurende de afdaling maar tijdens de klim deed alles pijn.
Ik ben intussen zo ver dat ik blij ben met elk lichaamsdeel dat even geen pijn doet. Ook de steilste
passages, helemaal beneden, komen we fietsend af. We passeren het bruggetje en komen op het asfalt. In
vliegende vaart dalen we af naar Besenello. Nu is het nog veertig betrekkelijk vlakke kilometers
terug naar Riva. Kop over kop fietsen we door het brede dal van de Adige naar Rovereto. Ik merk dat ik
steenkapot ben en dat ik me verre van goed voel. De verkoudheid en de absurde klim van de Scanuppia hebben
hun tol geëist. Misschien was het geen goed idee om de klim te doen met mijn zware verkoudheid maar het
is desalniettemin gelukt. We fietsen omhoog naar een kleine pas tussen het Adigedal en het Gardameer. De klim
stelt niks voor maar valt toch zwaar. Dan hoeven we alleen nog maar naar beneden. Hoestend en ziek, piepend
en krakend, maar boven alles intens voldaan fietsen we Riva binnen. Het is volbracht.